CO₂-reductieplan: 25% in 2020

Een pakket maatregelen als handreiking aan het kabinet, dat is het idee achter het Urgenda 40puntenplan inmiddels 54puntenplan. Dit gaat om 25% CO₂-reductie in 2020 ten opzichte van 1990. Er zijn nog veel mogelijkheden, als er vaart gemaakt wordt.

54 maatregelen voor 17 Mton CO₂-reductie

Samen met ruim 700 organisaties is op 24 juni 2019, 4 jaar na het winnen van de Klimaatzaak in Den Haag het 40puntenplan gepresenteerd en overhandigd aan het kabinet. Steeds meer organisaties willen helpen om klimaatverandering tegen te gaan, en dragen nieuwe maatregelen aan.

Ruim 800 organisaties doen een handreiking aan het kabinet met 54 maatregelen voor 17 Mton besparing. Lees het hele 54 puntenplan met voorwoord en inleiding in PDF-vorm.
Hieronder vindt u alle maatregelen apart in een uitgebreidere versie dan in het gedrukte boekje. In de lijst hieronder zitten ook eventuele updates verwerkt.

24 april 2020 maakt het kabinet een aanvullend klimaatplan bekend om te voldoen aan het Urgenda-vonnis. Aangekondigd wordt dat de overheid kiest voor een combinatie van veel minder kolen en 30 maatregelen uit het 54puntenplan die geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd. Daarmee kiest het kabinet niet alleen voor de goedkoopste optie (kolencentrales sluiten), maar ook voor maatregelen die zorgen voor draagvlak, een lagere energierekening, schonere lucht en meer biodiversiteit. In het extra pakket zitten ook middelen die ook in deze coronacrisis kunnen helpen om meer werk te genereren voor het MKB en zelfstandigen en daarmee de economie stimuleert. Tevens bevat het pakket maatregelen die zorgen voor een lagere energierekening, vooral ook voor huurders en mensen met minder draagkracht, die daardoor blijvend lagere energiekosten kunnen krijgen. Lees het persbericht voor alle maatregelen en meer details.

Oplossingen extra CO₂-reductie

De overheid moet in 2020 25% CO₂ reduceren ten opzichte van 1990 om te voldoen aan de uitspraak van de Rechtbank en het Hof Den Haag in de Klimaatzaak. De overheid stelt in februari 2018 op basis van cijfers van het PBL dat maatregelen genomen moeten worden om ongeveer 9 Megaton extra reductie van CO₂-uitstoot te realiseren. De overheid zegt dat het moeilijk is en daarom reiken wij ze de hand met oplossingen. Wij vermoeden dat het gat wel eens groter dan 9 Megaton zou kunnen zijn. Dus voor de zekerheid leveren we wat extra ideeën aan. De overheid heeft een paar opties:

  1. Het sluiten van kolencentrales: grote stappen snel thuis. Als de drie nieuwe centrales en de Hemcentrale in Amsterdam worden gesloten en de helft van de verminderde elektriciteitsproductie wordt opgevangen met gascentrales (snel uit de mottenballen halen; het gas komt niet uit Groningen) en de helft met import, dan is in Nederland de netto reductie van CO₂ 12-13 Megaton.
  2. Vierenvijftig maatregelen die elk individueel minder CO₂-reductie opleveren, maar samen wel genoeg. Veel stappen, elk met minder reductie per stap: het 40puntenplan. Daar zitten veel maatregelen bij die ook zorgen voor draagvlak en helpen om de totale energietransitie te versnellen.
  3. Out-of-the-box ideeën. Er zijn ook nog rigoureuzere mogelijkheden. Ter inspiratie laten we er daar ook een paar van zien.

De keuze is aan het kabinet. Urgenda laat zien dat het kan, zelf op verschillende manieren. Niets doen of zeggen dat het niet kan, is geen optie. Laten we de rechtsstaat niet op de helling zetten en rechterlijke uitspraken niet negeren. Dat is nu sinds 2015 gedaan, waardoor de eindsprint sneller moet dan noodzakelijk was in 2015, maar het kan nog steeds. De samenleving staat klaar om aan de slag te gaan. Nu het kabinet nog.

  • Lees het hele pakket van maatregelen HIER (raadpleeg deze webpagina voor de meest uitgebreide en up to date beschrijvingen per maatregel).
  • Bekijk HIER een overzicht van de mogelijke CO₂-eq-besparing in 2020 en 2021.
  • 2-in-1: zie HIER een overzicht van de CO₂-eq-besparingsmaatregelen die ook de stikstofuitstoot verlagen.
  • Zie HIER hoe het 54puntenplan een eerste opstap is naar kringlooplandbouw en meer biodiversiteit. 

Maatregel 1 - 100.000 huurhuizen energieneutraal - besparing: 0,2Mton

Woningcorporaties en Urgenda reiken kabinet de hand

170 woningcorporaties willen 100.000 huurwoningen verduurzamen en huurders direct helpen aan een substantieel lagere energierekening. Dat kan met het geld van de huurdersbelasting, ook wel verhuurderheffing genoemd.
Door het (bijna) energieneutraal maken van woningen daalt de energierekening met 80 tot 100%. Dit creëert precies het draagvlak waar de regering naar op zoek is. Ook als de huur iets omhoog gaat na aanpassing van de woning houdt de bewoner er vanaf maand één geld aan over. Voor de overheid betekent het dat er ruim 0,2 Mton CO₂-uitstoot bespaard wordt.

Stop draconische huurbelasting en creëer meer investeringsruimte

Het kabinet heft sinds 2013 een belasting – bekend als de verhuurderheffing – bij de woningcorporaties. Die bedraagt in 2020 € 2 miljard. Dat geld komt van mensen met de kleinste portemonnee en vloeit zo naar de schatkist, terwijl de overheid deze mensen daarmee een energieneutraal huis kan geven. Woningcorporaties kunnen met dat bedrag 100.000 woningen extra verduurzamen en ook de energiekosten voor hun huurders substantieel verlagen. Zo helpen woningcorporaties en huurders het kabinet om de noodzakelijke 25% CO₂-reductie in 2020 te halen, mét draagvlak.

Belastingen voor woningcorporaties: vier maanden huur terug naar schatkist

De ‘tijdelijke’ verhuurderheffing werd met tegenzin gedoogd door de corporaties, omdat er sprake was van een zware recessie. De afspraak dat dit tijdelijk was, is het kabinet echter vergeten. Sterker nog: de belasting wordt steeds hoger, want die is afgeleid van de WOZ-waarde. Er kwamen ook nieuwe belastingen bij, zoals de ATAD (Anti-Tax Avoidance Directive) en de vennootschapsbelasting. Daarmee zijn de 2 maanden huur die de huurder in de sociale huisvesting afdraagt aan Den Haag inmiddels bijna 4 maanden geworden. Maar we willen precies het omgekeerde: creëer draagvlak voor de energietransitie door de mensen met lagere inkomens een huis te geven zonder energierekening. De investeringen kunnen betaald worden uit de verhuurderheffing. Schaf die af onder de voorwaarde dat dit bedrag wordt gebruikt voor het energieneutraal maken van bestaande woningen en dus voor meer bestedingsruimte voor huurders. Zelfs als een kleine huurverhoging volgt, houden huurders gemiddeld nog €50 tot €70 per maand over vanaf maand één na de renovatie. Dat creëert onbetaalbaar draagvlak!

Zie ook persbericht.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

Bronnen:

  1. Aedes: https://www.aedes.nl/dossiers/financien.html
  2. Urgenda: https://www.urgenda.nl/themas/bouw/energieneutrale-huizen/

Maatregel 2 - Minder koeien, niet minder winst - besparing: 2Mton

Minder koeien, niet minder winst

Krimp en verandering van de veestapel levert een reductie op per jaar van 3 Mton CO₂-eq. In 2020 is met voortvarend beleid nog 2 Mton mogelijk. Na het sluiten van de kolencentrales is dit een van de grootste maatregelen die nog genomen kunnen worden voor het klimaat. Ook verbetert het de biodiversiteit. Het is echter niet de bedoeling om de boeren weer het kind van de rekening te laten worden, want die hebben de laatste jaren maatregel na maatregel over zich heen gekregen en zijn soms meer boekhouder dan boer.
Toch is er een goede reden om opnieuw te kijken naar het aantal koeien, want als we dat zelf niet doen, dwingt Brussel ons wel tot vergaande maatregelen. Nederland stoot te veel stikstof uit en produceert nog steeds relatief veel mest. Hierdoor voldoen we niet aan de EU-normen, waar Nederland voor heeft getekend.

Stikstof, waarvan de melkveehouderij de grootste bron is, heeft negatieve effecten op natuurgebieden, insecten, bodemleven en gezondheid. Om in 2030 de EU-normen en de negatieve effecten sterk te beperken moeten we zeker 30% verminderen: minder (kunst) mest, minder krachtvoer en dus minder koeien óf veel minder melk per koe.
Om herhaling van 2016 te voorkomen – toen 160.000 koeien met paniekmaatregelen naar de slacht moesten omdat we niet voldeden aan de EU-normen voor fosfaat – kunnen we nu beter zelf het heft in handen nemen en voor veranderingen zorgen, zonder dat de boer inkomsten verliest. Een deel van de oplossing kan liggen in koeien minder melk laten geven.
De uitstoot door koeien die nu extreem veel melk geven, kun je 15 à 20% afbouwen met minder krachtvoer en minder kunstmest. De overige 10% reductie moet dan komen uit krimp van de veestapel en de keuze voor andere koeienrassen.
Iets minder koeien en een betere balans tussen het aantal koeien en de hoeveelheid land leidt niet alleen tot lagere opbrengsten, maar ook tot minder kosten. Per saldo hoeft de boer er niet op achteruit te gaan. Dit biedt perspectief voor melkveehouders. Als we zo’n grote verandering snel willen doorvoeren, moeten we boeren helpen met kennis en budget om het inkomensverlies te compenseren. Er zijn voldoende goede voorbeelden die goed volgen verdienen. Nu is er veel geld gereserveerd voor de aanpak van de stikstofproblematiek, alleen al € 2,2 miljard voor verbetering van natuurkwaliteit. Laten we dat inzetten voor de omschakeling naar een volhoudbare landbouw.

Wachten we totdat de EU ingrijpt of kiezen we voor een aanpak waarin alle maatschappelijke opgaven in samenhang worden opgepakt? Door nu als samenleving de rekening op te pakken, dragen we bij aan een veehouderij die maatschappelijk gewenst is en toekomstperspectief heeft. Het leidt ook tot een aanzienlijke vermindering van broeikasgassen en andere maatschappelijke kosten. Het vraagt wel lef.

Deze maatregel is opgesteld in samenwerking met Prof.  Jan Willem Erisman – directeur-bestuurder Louis Bolk Instituut en hoogleraar aan de VU Amsterdam.

BESPARING 2020: 2 MTON

BESPARING 2021: 3 MTON

Bronnen:

  1. CBS 2016: wegvallen derogatie komt neer op 480.000 minder koeien. https://www.boerenbusiness.nl/melk/artikel/10871955/wat-betekent-het-einde-van-derogatie

Maatregel 3 - Maximumsnelheid verlagen - besparing: 0,8Mton

Maximumsnelheid verlagen

Een simpele, maar krachtige maatregel is het verlagen van de maximumsnelheid. Het is een maatregel waar het kabinet vanwege de stikstofcrisis al actie op neemt. Vanaf april 2020 wordt de snelheid overdag teruggebracht naar 100. Met deze maatregel vragen we het kabinet dringend om het in één keer goed te doen en het helder en duidelijk te houden voor de consument: max 100 dag én nacht.

Ook vragen we met deze maatregel om 80 km op Rijkswegen én een goede controle. In één keer alle borden aanpakken scheelt kosten, maar het scheelt ook verkeersdoden en luchtvervuiling, en het levert 1,2 Mton per jaar op. Bij invoering vanaf april is 0,8 Mton besparing nog mogelijk.

Jarenlang reden we maximaal 120 of 100 km/uur op snelwegen. Er was geen groot maatschappelijk belang om die snelheid te verhogen, eerder het tegendeel. Toch werd op 1 september 2012 de standaardlimiet op de snelweg verhoogd naar 130 km/uur. Eerst gold dat voor een beperkt aantal wegen, maar dat aantal groeide en werd in 2016 verder uitgebreid met 19 trajecten. Zelfs in 2018 zijn er trajecten bijgekomen, terwijl al duidelijk was dat Nederland noch het Urgenda-vonnis, noch de Europese klimaatdoelen ging halen.

In de quickscan van ECN en PBL, gepubliceerd op 1 september 2015, staat dat het terugdraaien van de maximumsnelheid van 130 km/uur naar 120 km/uur tot 0,2 Mton minder uitstoot leidt. Het verlagen van de maximumsnelheid op rijkswegen van 120 km/uur naar 100 km/uur en van 100 km/uur naar 80 km/uur scheelt 1,2 Mton.

Goedkope maatregel met positieve bij-effecten

Het kabinet gaat nu bordjes 100 plaatsen met bordjes erbij dat dat geldt van 19.00-06.00 uur. Het weglaten van die tijdsaanduidingen scheelt tijd en geld. Ook vallen er minder verkeersslachtoffers en is er minder uitstoot van fijnstof. Het rapport Koersen naar milieuvriendelijke mobiliteit van CE Delft uit juli 2016 toont alle voordelen van een lagere snelheid: een verlaging van de maximumsnelheid heeft uiteindelijk een volumeverlaging van het verkeer als gevolg en daardoor nemen files af, wat ook weer uitstoot scheelt. Ook beschrijft CE Delft een positief effect op de luchtkwaliteit. Naar schatting vallen er 3,4 tot 6,7 minder doden per jaar en 17 tot 34 minder ernstig gewonden (RWS, 2011). Daarnaast documenteren ze dat het terugschroeven van de maximumsnelheid naar 100 km/uur de CO2-emissie van alle personen- en bestelauto’s met 12% zou verminderen. TNO berekende voor ons dat de snelheidsverlaging ook tot 8% minder uitstoot van NOx kan leiden, in het kader van minder stikstof (N) uitstoot een mooie bijkomstigheid.

Trajectontrole

Deze maatregel vraagt om betere controle. Op dit moment lijkt de politie het kat-enmuisspel met apps zoals Flitsmeister te verliezen. Deze app wordt door veel automobilisten misbruikt om 130 te blijven rijden op plekken waar niet wordt gecontroleerd. Een meerderheid van respondenten op AD.nl geeft aan dankzij Flitsmeister gewoon 130 te blijven rijden. Trajectcontrole biedt oplossing.

Lees ook bijbehorend persbericht.

BESPARING 2020: 0,8 MTON

BESPARING 2021: 1,2 MTON

Bronnen:

  1. https://www.pbl.nl/publicaties/quick-scan-mogelijke-aanvullende-maatregelen-emissiereductie-2020-
    ten-behoeve-van-urgenda-klimaatzaak
  2. https://www.pbl.nl/publicaties/nationale-kosten-klimaat-en-energietransitie-in-2030-update-2018
  3. https://www.ce.nl/publicaties/1918/koersen-naar-milieuvriendelijke-mobiliteit
  4. https://www.ad.nl/auto/flitscontroles-zinloos-door-verklik-app~a82b6ff7/
  5. https://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/pbl-2018-kosten-energie-en-klimaattransitie-in-2030-update-2018_3241.pdf

Maatregel 4 - Energiebesparen in zorginstellingen - besparing: 0,2Mton

Opschalen landelijke energiestrijd

Sinds 2012 wordt regelmatig de Energiestrijd Zorghuizen georganiseerd: zorginstellingen strijden tegen elkaar om in één winterseizoen zoveel mogelijk energie te besparen zonder noemenswaardige investeringen. In één winter bespaart men dan 10-15% energiekosten. Dat zou natuurlijk ook zonder zo’n ‘wedstrijd’ kunnen, door alle systemen die energie vragen beter in te regelen, aangevuld met wat gedragsmaatregelen. Het voordeel van een Energiestrijd is dat de gedragsverandering zelf gekozen is en als positief en leuk wordt ervaren en niet als een opgelegde maatregel.

De overheid kan zorginstellingen stimuleren om mee te doen aan de Energiestrijd of hen een voucher geven om een expert een dag door een zorginstelling te laten lopen en alle simpele maatregelen te laten nemen die zonder veel geld en energie genomen kunnen worden. Dat leidt al snel tot 10-15% besparing in een winterseizoen.

Als verzorgingshuizen voor ouderen, gehandicapten en zieken een reeks simpele maatregelen nemen en wat aandacht besteden aan gedragsmaatregelen, dan is met weinig moeite al 0,2 Mton per jaar te besparen. Met iets meer moeite kan dat ook 0,3 tot 0,4 Mton zijn. Deze maatregelen behoren tot de goedkoopste maatregelen per vermeden ton CO2-uitstoot.

Lees ook bijbehorend persbericht.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Bronnen:

  1. https://www.urgenda.nl/themas/bouw/energiestrijd-zorghuizen/
  2. In Nederland zijn er volgens de VVZS (Verzorgings-, Verpleeg-, Ziekenhuizen en Serviceflats) zo’n 1900 zorghuizen in Nederland (Adresboek VVZS, 2012). CBS geeft alleen het aantal ondernemingen aan (een onderneming kan meerdere locaties hebben) en die komt op bijna 1500 ondernemingen (incl. GGZ instellingen + gehandicaptenzorg).
  3. Hoewel zorginstellingen ook regelmatig 15 tot 20% energie besparen, zijn we in de berekeningen uitgegaan van 10% besparing in een winterseizoen. Voor de emissiefactoren zijn de data afkomstig van www.CO2emissiefactoren.nl
  4. 10% besparing in hele gezondheids- en welzijnssector (dus ook ziekenhuizen, fysiopraktijken, GGD en ggz-instellingen, etc.) zou tot 0,36 Mton CO2-besparing leiden. Bij 15% zou dit 0,54 Mton zijn. Data uit: https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/Dashboard/Energiegebruik/
  5. 10% besparing alleen in het ‘care’ gedeelte van de zorg en niet de ‘cure’ kant (dus alleen verzorgingshuizen en niet de genezingslocaties zoals ziekenhuizen) leidt tot een jaarlijkse CO2-reductie van 0,2 Mton CO2. Data uit conceptrapport Greendeal 2018.

Maatregel 5 - Verlichting uitzetten na werktijd - besparing: 0,2Mton

Verlichting uit te zetten in kantoren en winkels na werktijd

Winkels en kantoren laten nog steeds veel te vaak onnodig lichten branden na werktijd. Vaak staat de verlichting het hele weekend onnodig aan. Eerder werd becijferd dat 536 miljoen kWh elektriciteit kan worden bespaard door het uitschakelen van onnodige verlichting buiten bedrijfstijd. Dat scheelt 0,36 Mton per jaar aan uitstoot van CO2. Een timer, veegschakelaar, bewegingsdetectie of gewoon iemand daarvoor verantwoordelijk maken, doet wonderen en is zo terugverdiend.

Aan de ene kant zijn bedrijven sinds 2012 wel aan de slag gegaan met duurzamere verlichting en maatregelen om het aantal uren dat het licht brandt te beperken. Aan de andere kant is de economische groei toegenomen, is de leegstand afgenomen en brandt er nog steeds veel te vaak onnodig licht. Op basis van deze twee tegengestelde bewegingen rekenen we conservatief op een besparingspotentieel van 0,3 Mton uitstoot per jaar en met 0,2 Mton besparing in 2020. Een verbod op onnodig verlichten buiten werktijden zou enorm helpen en is dus een maatregel die de overheid weinig geld hoeft te kosten. In Frankrijk bestaat al zo’n regel. Het kan echter ook op basis van bestaande regels die eisen dat grote energieverbruikers  energiebesparingsmaatregelen moeten nemen die zichzelf binnen vijf jaar terugverdienen. Daarnaast is betere informatie en meer aandacht voor het onderwerp, ook op lokaal en regionaal niveau, een manier om snel besparingen te bereiken.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,3 MTON

Bronnen:

  1. https://publicaties.ecn.nl/PdfFetch.aspx?nr=ECN-E–16-056
  2. https://www.nachtvandenacht.nl/wat-kan-ik-doen/bedrijven/

Maatregel 6 - Netwerk semi-autonome kleine voertuigen - besparing: 0Mton

Netwerk semi-autonome elektrische kleine voertuigen

Er rijden in Nederland heel veel bestelautos rond die samen 5,3 Mton per jaar uitstoten en een zeer inefficiënte vorm van distributie vormen. Nederland kan gebruik maken van een nieuwe ontwikkeling op het gebied van Artificial Intelligence voor autonome voertuigen en uitstoot reduceren. Dit gaat niet van de ene dag op de andere, dus de overheid moet snelle stappen maken om in 2021 0,5 Mton te besparen. Sinds deze maatregel in juni 2019 werd gepresenteerd is al kostbare tijd verloren gegaan.

Een deel van de uitstoot van het goederenvervoer kan weggenomen worden door te gaan rijden met autonome elektrische voertuigen die de snelheid hebben van een wandelaar of jogger (5 tot 8 km/uur) en die ongeveer net zo breed zijn als een wandelwagen (80-100 cm breed) en maximaal 2 meter lang zijn. Deze wagentjes kunnen op vakantieparken en industrieterreinen zaken vervoeren die geen haast hebben. Het voertuig leert vaste routes rijden. ls er een onverwacht obstakel, dan stopt het voertuig en kijkt er iemand mee op afstand om te zien hoe het wagentje eromheen kan. De voertuigen kunnen ook worden ingezet in het buitengebied en helemaal rechts aanhouden op fietspaden.

Plan: versneld opschalen autonome voertuigen, 66.000 wagentjes in 2021

Het Nederlandse bedrijf MWLC heeft een klein eigen voertuig ontwikkeld met de capaciteit om enkele kilo’s vracht te vervoeren. In april 2019 zijn op vakantiepark Vaarwater op Ameland een aantal succesvolle demonstraties met het autonome wagentje gedaan. MWLC heeft een vergunning aangevraagd voor een eerste route op Ameland om voor een lokale ondernemer met een autonoom voertuig gekoeld transport te verzorgen.

Nederland is een vooraanstaand land op het gebied van elektrisch rijden. Op veel plekken in de wereld experimenteert men met autonome elektrische voertuigen. Hier zou Nederland het initiatief naar zich toe kunnen trekken en als eerste opschalen, en daarmee het gebruik van deep-learning technologie, nieuwe technieken rondom de gedistribueerde supercomputer en batterijtechnologie kunnen versnellen.

Het inzetten van semi-autonome elektrische voertuigen is een factor 3 tot 6 keer goedkoper dan het elektrificeren van bestelbussen. Een investering van bijna € 800 miljoen, met een rendement op de investering van 20%, levert de komende twee jaar een besparing op van 0,5 Mton CO2. Als de overheid in juni 2019 aan de slag was gegaan, was een besparing van 0,5 Mton in 2020 mogelijk geweest. Nu starten levert hopelijk nog 0,1 Mton op.

Nodig van de overheid

  • De Experimenteerwet zelfrijdende auto’s moet het mogelijk maken om onbemande autonome voertuigen onder voorwaarden in te zetten op de openbare weg.
  • De overheid moet duidelijke en realistische criteria opstellen rond de veiligheid van deze voertuigen. Voor de opschaling is het nodig om achteraf niet verrast te worden.
  • Er is een innovatiefonds van € 200 miljoen nodig voor lokale wegbeheerders om deze innovatieve voertuigen versneld in te voeren. Met behulp van dit fonds kunnen gemeenten bijvoorbeeld concessies uitgeven voor routes waar autonome voertuigen mogen rijden en een bepaalde CO2-reductie realiseren.

Op 9, 10 en 11 april 2019 laten partijen op Ameland een eerste toepassing zien op een vakantiepark, waar een semi-autonoom wagentje het linnengoed rondbrengt en daarmee heel veel ritjes met bestelauto’s uitspaart.

BESPARING 2020: 0 MTON

BESPARING 2021: 0,5 MTON

Bronnen:

  1. https://www.urgenda.nl/wp-content/uploads/CO2EmissieReductie.pdf

Maatregel 7 - Duurzaam bosbeheer - besparing: 0,2Mton

Duurzamer bosbeheer

Bomen en bossen leggen veel CO2 vast. Ook zijn bomen en bossen ontzettend belangrijk voor de biodiversiteit. Het is dus belangrijk dat we zorgvuldig met onze bossen en bomen omgaan en streven naar natuurlijke bossen met een afwisselende opstand van inheemse bomen en struiken. Toch worden er erg veel bomen gekapt. Soms is dat niet erg, bijvoorbeeld wanneer er wordt gekapt omdat bomen ziek zijn, om te komen tot natuurlijke bossen of om andere natuur te behouden. De laatste jaren echter verdwijnt veel hout in biomassacentrales en is kaalkap teruggekeerd als beheersmaatregel om hout te oogsten en telen. Hierbij wordt steeds een stuk bos van zo’n 0,5-2 hectare kaalgekapt, de strooisellaag verwijderd en weer aangeplant met veel verlies van vastgelegde CO2 en biodiversiteit tot gevolg. Duurzamer bosbeheer komt de biodiversiteit ten goede en kan een besparing van 175.000 ton CO2 opleveren.

Den Haag, 12 april 2019  Urgenda, organisatie voor innovatie en duurzaamheid overhandigd samen met 63 natuurorganisaties maatregel 7 aan directeur Natuur en Biodiversiteit Donné Slangen van het ministerie LNV.

Te nemen maatregelen:

  1. stop kaalkap van stukken bos als methode voor houtoogst of als verjongingsmaatregel; kap enkel de rechte bomen die het meeste hout opleveren en laat de andere bomen oud worden en doodgaan.
  2. stop bewerken van bosbodems; hierdoor vervliegt minder CO2 en blijft de bodem leven.
  3. stop de afvoer van biomassa uit het bos, met uitzondering van ecologisch verantwoorde afvoer van stamhout voor duurzaam gebruik.
  4. stop kap van bomen voor energiedoeleinden.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Deze maatregel wordt onderschreven door:

Prof. Dr. Louise Vet, Prof. Dr. Martijn Katan, Weerman Reinier van den Berg,  Frits van Beusekom (ex-Staatsbosbeheer), expert duurzaam bosbeheer Jaap Kuper en ruim zestig maatschappelijke organisaties, waaronder Natuurmonumenten, WNF, Vogelbescherming en Natuur & Milieu:

Adviesgroep Ecologisch Toch, Art Commitment International Foundation, Algemene Vereniging voor Natuurbescherming voor ‘s Gravenhage en omstreken (AVN), Behoud Bomen Arnhem, Bomen & Mensen, Bomenbescherming Amsterdam, Bomenbond Rijnland, Bomen Brigade Boxtel, Bomenridders Groningen, Bomenridders Leeuwarden, Bomenridders Rotterdam, Bomenstichting, Bomenstichting Achterhoek, Bomenstichting Den Haag, Boom & Bosch, Club of Rome Nederland, Comité Matiging Kapbeleid Slangenburg Doetinchem, Copijn Bruine Beuk boomverzorging, De Rechtmakers, Deventer Bomenstichting, Dorpsraad Griendtsveen, Earth Charter Nederland, Fete de la Nature, Geen biomassa centrale Diemen, Green Cross Nederland, Grenzeloos Groen, Groasis, Groen! Natuurlijk, Het bos de klos, Het Groene Hart Brabant, Kerngroep Ring Utrecht, Laat mij staan, Landelijk Meldpunt Bomenkap, Natuur & Milieu, Natuur- en Milieugroep Vught (NMV), Natuurmonumenten, Netwerk Duurzaam Dorp Diemen, Partij voor de bomen Texel, Platform Duurzame en Solidaire Economie, Stand Up For Your Rights, Stichting Amsterdam Fossielvrij, Stichting Behoud Natuurlijk Helenaveen, Stichting Groen in Amersfoort, Stichting Herstel Oosterpark, Stichting Levenschbomenbos, Stichting Natuurlijk Achterhoek, Stichting Natuur van Vroeger NU, Stichting Natuurvolgend Bosbeheer, Stichting Recht op Natuur, Stichting Sparrenrijk, Stichting ter behoud van het Schoorlse-en Noord-Kennemerduingebied, Stichting wAarde, Stop bomenkap Noordhollands Duinreservaat, Transitie Boxtel, Utrecht Klimaatneutraal, Vereniging Leefmilieu, Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, Vogelbescherming, Vrienden Van Amelisweerd, Vrienden van het Beusebos, Werkgroep Bosrijk, Werkgroep Licht op Groen Oude Ijsselstreek, Werkgroep Voetafdruk Nederland, Ware Winst Brabant en Wereld Natuur Fonds.

Toelichting:

Bekijk HIER de presentatie over natuurvolgend bosbeheer, die Jaap Kuper gaf op 12 april bij de uitreiking van de maatregel. Het bos melken in plaats van kappen is economisch aantrekkelijker!

  1. Bomen en alle groene planten in bossen leggen CO2 uit de atmosfeer vast in organische stof.
  2. (Voormalige) productiebossen, aangeplant met monotone opstanden van niet-Europese boomsoorten, dragen nauwelijks bij aan een hoge biodiversiteit. Een natuurlijk bos bestaat uit meerdere inheemse boom- en struiksoorten, van uiteenlopende leeftijden en bevat naast levende bomen ook dood staand en liggend hout. Vooral oude, dikke bomen met wijduitstaande takken, leveren een grote bijdrage aan de biodiversiteit. Deze bomen hebben ruimte en licht nodig om zich zo te ontwikkelen.
  3. Naarmate bossen ouder worden, leggen zij meer CO2 vast, zowel in bomen als in de bodem. Voor het klimaat, maar ook voor de biodiversiteit, is het dus belangrijk dat de bossen in Nederland volwassener worden.
  4. De afgelopen 5 jaar heeft kaalkap om hout te oogsten zijn herintrede gedaan in het beheer van bestaande bossen. Per keer worden 0,5 tot 2 hectare gekapt voor houtoogst of als beheersmaatregel. Bij elkaar gaat dit om zo’n 1.000 hectare per jaar.
  5. Kaalkap voor houtoogst betekent, ook op kleine schaal, afbraak van de opslag van CO2 in bomen. Het leidt ook tot afbraak van het bos als ecosysteem, met grote schade aan ecosysteemdiensten van bossen: klimaatregulatie, biodiversiteit en de natuurbelevingswaarde. Per hectare betekent dit zo’n 75 ton minder gebonden CO2.
  6. Bewerking van de bosbodem, toegepast na kaalkap voor productiedoeleinden, leidt tot afbraak van veel organisch bodemmateriaal. Daardoor vervliegt koolstof uit de bodem en neemt de CO2 in de lucht toe. Met de afbraak van het organisch bodemmateriaal daalt bovendien de bodemvruchtbaarheid. Daardoor daalt ook de capaciteit om op die plaats met nieuw bos in de toekomst op hetzelfde niveau CO2 vast te leggen. Met dit proces gaat zo’n 100 ton CO2 per hectare verloren.
  7. Compensatie door aanplant of inzaai (al dan niet spontaan) leidt pas op lange termijn (tientallen tot meer dan honderd jaren) tot herstel van de gebonden CO2-voorraad in het bos.
  8. Biomassa voor energiedoeleinden, verkregen uit kaalkap, is dus niet CO2-neutraal. Door kaalkap ontstaat een koolstofschuld van minstens vijftig jaar.
  9. Bovendien komt veel CO2 vrij in het productieproces van hout voor energiedoeleinden, voor chips en pellets (o.a. het transport, het versnipperen en het drogen en verbranden van het hout).
  10. Bij verbranden van hout komt per eenheid geproduceerde energie meer CO2 vrij vergeleken met verbranding van kolen of gas.

Oplossing:

Extensieve voortdurende uitdunning van het bos, in plaats van kaalkap, is de exploitatievorm die ervoor zorgt dat het bos als ecosysteem intact blijft, de voorraad gebonden CO2 in stand blijft, dat de bodem wordt beschermd, en dat er toch hout beschikbaar blijft komen.

Conclusie:

Het kaalkappen van stukken bos leidt tot:

  1. een grote uitstoot van CO2 door een verlaging van de voorraad gebonden koolstof in bomen en bodem;
  2. verlaging van de toekomstige CO2-opnamecapaciteit van bossen;
  3. afbraak van bosecosystemen: schade aan bodem, biodiversiteit en landschap;
  4. biomassa die niet CO2-neutraal is omdat het verwerkingsproces (transporteren, versnipperen, drogen) energie kost en hout bij verbranding nog meer CO2 uitstoot dan fossiel.
  5. duurzaam extensief bosbeheer voorkomt de huidige kaalslag van 1000 hectare per jaar en behoudt daarmee 175.000 ton CO2 in bodem en bos.

 

Bronnen:

  1. www.natuurvolgendbosbeheer.nl
  2. Bonten, L.T.C., et al., 2015, Houtoogst en bodemvruchtbaarheid. Alterra/Wageningen UR.
  3. Jong, A. de, et al., 2015, Negen vragen over ecologie van de bosbodem. Vakblad Natuur Bos Landschap november 2015.
  4. Jong, A. de, et al., 2016, Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden. Brochure, Vereniging van bos- en natuureigenaren VBNE.
  5. Jong, J.J. de, 2011, Effecten van oogst van takhout op de voedingstoestand en bijgroei van bos. Alterra-rapport 2202. Nabuurs, G.J., en G.M.J. Mohren, 1994. Koolstofvoorraden en -vastlegging in het Nederlandse bos. Nederlands Bosbouw Tijdschrift.
  6. Nyssen, B., en R. Jans, 2016, Naar duurzaam bosbeheer op zandgronden. Vakblad Natuur Bos Landschap september 2016.
  7. Schelhaas, M.J., et al., 2002, Koolstofvastlegging in bossen: een kans voor de boseigenaar? Nederlands Bosbouw Tijdschrift 2002.
  8. Siepel, H., 2018. Bodembiodiversiteit van zandgronden. Bodem nr 3, juni 2018.
  9. Staatsbosbeheer, Prestatie output Staatsbosbeheer 2012

Maatregel 8 - Steun voor wettelijke besparingsplicht - besparing: 0,3Mton

Beloon koplopers die zich aan wettelijke energiebesparingsplicht houden

De Wet milieubeheer kent sinds 1993 een energiebesparingsplicht. Deze energiebesparingsplicht is gedefinieerd als de plicht voor organisaties om alle energiebesparingsmaatregelen te nemen die zich binnen vijf jaar of minder terugverdienen. Lang niet alle bedrijven en instellingen voldoen aan deze wettelijke plicht. Diegenen die dat wél doen zouden beloond moeten worden met opdrachten vanuit de overheid.

Het eerste Energie Akkoord kende een energiebesparingsdoel voor 2020 van 100 Petajoule. Uit de Nationale Energieverkenning van 2017 (NEV 2017) bleek dat die energiebesparing nog 25 Petajoule achterbleef op dit doel. Deze 25 Petajoule extra energiebesparing staat gelijk aan circa 1,5 megaton CO2-reductie. Een deel van dit gat wordt veroorzaakt doordat de energiebesparingsplicht voor bedrijven niet wordt nageleefd.

Er kwamen aanvullende maatregelen: bedrijven kregen een informatieplicht die 6,5 PJ extra energie moest gaan besparen. De informatieplicht energiebesparing betekent dat bedrijven en instellingen verplicht zijn om het bevoegd gezag te melden welke energiebesparende maatregelen zijn genomen die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend. Zo kan efficiënter worden gehandhaafd op die organisaties die nog niet voldoen aan de wet.

Ook deze verplichting wordt nog niet nageleefd. Instellingen die hiermee bezig zijn schatten dat slechts 25% van de bedrijven de gevraagde informatie heeft aangeleverd. Om deze nu alsnog binnen te halen en ook nog eens bijna 0,4 Mton CO2-besparing te realiseren, zouden overheden kunnen instellen dat ze alleen maar zaken doen met die bedrijven en instellingen die voldoen aan de energiebesparingsplicht. Bedrijven en instellingen zullen de overheid als klant niet kwijt willen raken en sneller de energiebesparingsplicht gaan naleven. En voor de overheid is dit eigenlijk een heel makkelijk en logisch te zetten stap: welke overheid wil zaken doen met een partner die zich niet aan de wet houdt?

Een flexibele pool van extra handhavers kan de provincies helpen om de daar gevestigde bedrijven te ondersteunen met het voldoen aan de energiebesparingsplicht. Voldoet een bedrijf of instelling niet, dan komt er een waarschuwing en de tips om wél te voldoen. Na een half jaar nog niet voldoen aan de wet betekent dan uitsluiting van opdrachten van de overheden. Daarmee beloon je de duurzame koplopers die wel hun nek hebben uitgestoken en maatschappelijke én economische verantwoordelijkheid hebben genomen. En je zet tegelijkertijd de achterblijvers aan om ook geld te verdienen met de verplicht te nemen energiebesparende maatregelen.

BESPARING 2020: 0,3 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

Maatregel 9 - Behoud salderen - besparing: 0,4Mton

Behoud salderen

De energietransitie vraagt veel veranderingen in relatief korte tijd als we de doelen van Parijs nastreven. Voor burgers betekent dat hun huis energieneutraal maken, anders gaan reizen (OV of elektrisch) en anders consumeren. Dat creëert onzekerheid en ook het idee dat heel veel wordt afgewenteld op die burgers. Een van de weinige regelingen die de burgers zeer waarderen, is de salderingsregeling voor zonnepanelen.

Gelukkig heeft de overheid al besloten dat het salderen niet gestopt wordt in 2020 of 2021, maar doorgezet wordt tot 2023 en daarna rustig afgebouwd. Dat is fijn, want het geeft zekerheid en maakt dat mensen weer durven te investeren. We zien dan ook een enorme groei in energieopwekking door zonnepanelen:

De groei van zon-PV in 2018 was ruim 1,4 GWp en in 2019 is maar liefst 2,4 GWp geïnstalleerd. Een groei van meer dan 50%. Als dat zo doorzet in 2020, gaan we naar ruim 9 GWp eind 2020 (inschatting Dutch New Energy Research), hoger dan het doel van de regering. Dus 1 GW extra zonvermogen ten opzichte van bestaande doelen. Dat leidt tot een extra reductie van ongeveer 0,4 Mton. Meer is mogelijk de komende 10 jaar als het salderen minder snel wordt afgebouwd.

Dit is berekend met het Energietransitiemodel. Daarin is een scenario met 7 GWp zon op dak vergeleken met een scenario met 6 GWp zon op dak. Deze extra GWp zorgt voor 0,4 Mton afname van CO2-uitstoot (470 g/kWh opgewekt met de extra zon).

In deze berekening zijn we uitgegaan van enkel veranderingen in zon op daken. Als de rest van het energiesysteem mee verandert, heeft dit ook gevolgen voor de impact van extra zon op daken. Als de extra zon-PV op daken bijvoorbeeld zorgt dat een kolencentrale (600 – 1.050 g/kWh) minder hoeft te draaien, kan de additionele reductie oplopen tot 0,9 Mton.

Dit alles naast de groei die plaatsvindt vanwege de SDE-regeling (Stimulering Duurzame Energieproductie). Dat zal bijdragen aan meer duurzame energie en minder stroom uit kolen en gas. Zie ook maatregel 54: Extra SDE voor zon op dak.

Dit alles naast de groei die plaatsvindt vanwege de SDE-regeling (subsidie duurzame energie). Er zit nog 12 GW SDE+ in de pijplijn, najaar 2019 wellicht nog 3 GW (inschatting H Bontebal , Stedin) erbij. Niet alles zal gerealiseerd worden, maar een flinke groei is realistisch. Dat alles zal bijdragen aan meer duurzame energie en minder stroom uit kolen en gas.

In Nederland vindt een enorm groei plaats van zonnepanelen. Vorig jaar kwam er bijna 50% zonnestroomvermogen bij in Nederland.

BESPARING 2020: 0,4 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

Bronnen: 

  1. Dutch New Energy Research, Dutch Solar Quarterly Q1-2019.
  2. https://solarmagazine.nl/nieuws-zonne-energie/i20454/nationaal-solar-trendrapport-2-408-
    megawattpiek-aan-zonnepanelen-geinstalleerd-in-2019
  3. Scenario 7 vergeleken met scenario met 6 GWp zon op dak: http://pro.energytransitionmodel.com/
    scenarios/416325 http://pro.energytransitionmodel.com/scenarios/416323

Maatregel 10 - Vergroenen 10% daken in Nederland - besparing: 0,1Mton

Groene Daken

Ruim 50 organisaties presenteren maatregel 10: met het plaatsen van planten op 10 procent van het beschikbare platte dak in Nederland, valt een besparing van minimaal 0,1 Mton CO2-eq te behalen. De CO2 besparing van groene daken komt door een combinatie van factoren: verminderd energieverbruik door beter warmtemanagement, een beter rendement voor zonnepanelen en doordat de planten CO2 opnemen. Daarnaast hebben groene daken vele andere voordelen: ze fungeren als regenwaterbuffers en fijnstoffilters, ze verminderen het “hitte-eiland-effect” in urbane gebieden terwijl zij tegelijkertijd de biodiversiteit bevorderen. Groene daken zorgen kortom voor gezondere lucht en gezondere mensen en mogelijk zelfs voedselvoorziening. Deze maatregel is een win-win-win dus: vergroen bestaande daken en stimuleer groene daken op nieuwbouw.

De vele voordelen van groene daken:

De vele meetbare voordelen van groene daken zijn bij elkaar gebracht in de Facts & Values Groenblauwe daken. De cijfers zijn gebaseerd op een dertigtal onderzoeken naar: waterberging, geluidsisolatie, besparing op waterzuiveringskosten, vergroten leefgebied voor insecten, minder pijnstillers, gezondere lucht, natuurbeleving, noem maar op. Het enige voordeel wat ontbrak in dit overzicht is de CO2 opname. Urgenda hoopt dat met deze aanvullende berekening overheden en bedrijfsleven nog sneller vaart maken met het vergroenen van onze daken. Een investering die gedeeltelijk of helemaal kan worden terugverdiend via de energierekening, korting op rioolheffing en zorgkosten, zo redeneren de 40 overheden, kennisinstellingen en bedrijven in de Green Deal Groene Daken.

 Zo kan Amsterdam er ook uitzien – Bron: Alice Wielinga in opdracht van Rooftop Revolution

10 procent groen dak leidt tot 0,1 Mton CO2 besparing

Hoewel er nog veel meer onderzoek mogelijk is naar de klimaatwinst van groene daken, denken we hier een conservatieve maar degelijke schatting te hebben gemaakt. In de berekening is uitgegaan van een sedumdak, een dunne laag vetplanten die vooral een koelend effect heeft op warme dagen. Bij natuurdaken, zoals gras -of kruidendaken, krijgt men ook een besparend effect door isolatie in de winter. Hoe dikker de laag substraat hoe groter de isolatiewaarde en andere waarden zoals waterberging, geluidsisolatie en biodiversiteit. Hoe hoger de vegetatie, hoe meer CO2 wordt opgenomen. De CO2 besparing van deze maatregel kan dus nog veel verder oplopen wanneer wordt gekozen voor meer groen dakoppervlak dan 10%, een slimme combinatie van sedum en zonnepanelen, of voor natuurdaken, kruidendaken, daktuinen en dakparken.

De Rijksuniversiteit Groningen berekende het beschikbare oppervlak plat dak in Nederland, en deed dat specifiek ook voor de negen grootste Nederlandse steden. Deze steden hebben gezamenlijk al voldoende plat dak beschikbaar om de beoogde besparing te halen. Amsterdam en Rotterdam hebben het grootste totale oppervlak aan platte daken en werken aan een gezondere en klimaatbestendige stad door het actief stimuleren van groene daken op meerdere manieren.

BIJLAGE BEREKENING

Alleen al door de verwachte winst door verminderd energiegebruik als gevolg van de koelende werking van een groen dak is zo’n 0,7 kg minder C/m2 dakoppervlak te bereiken. Deze energiebesparing  bedraagt volgens het onderzoek van Getter[1] et al zo’n 2% op de elektriciteitsrekening en 11% op de gasrekening (in Michigan, een vergelijkbaar klimaat met Nederland). Eén ton C staat gelijk aan 3,7 ton CO2, dus 1 m2 dak bespaart volgens bovenstaand onderzoek dus: 0,7 * 3,7 = 2,59 kg CO2 / m2 / jaar.  Dit vermenigvuldigd met 40 km2 dakoppervlak komt neer op 0,1 Mton CO2 besparing.

De Green Deal Groene Daken laat vergelijkende positieve effecten[2] zien: koelend effect binnen (-4C), koelend buiten (-2C dus minder airco bij andere gebouwen in de omgeving), besparing airco: -75% (bij gebouwen van voor 1987) en een hogere opbrengst zonnepanelen (6%). Dit laatste is nog niet meegerekend in de maatregel en biedt extra CO2 besparingsmogelijkheid voor daken waarin groen slim wordt gecombineerd met PV-panelen.

Voor de de sequestratie door de groeiende planten rekent Getter1 in twee jaar tijd 4,67 kg C/m2. Daarna zijn de planten volgroeid. Een uitgebreidere vegetatie op de daken dan sedum levert een grotere besparing op. Dan is de CO2 opname hoger en gaat deze langer door. Zo berekenen Whittinghill et all (2014)[3] een sequestratie van 5,64 kg/m2 voor een ‘prairiedak’ tot 65,25 kg C/m2 voor een ‘ornamental green roof’.

Ook wordt met uitgebreidere vegetatie de isolatiewaarde groter. Een studie uit Cyprus op verschillende kantoorgebouwen laat bijvoorbeeld zien dat een uitgebreidere vegetatie leidt tot een grotere daling in energieverbruik oplopend tot 25% in de winter en 20% in de zomer[4].

Overigens wordt aanbevolen het dak ook te isoleren tegen kou, wanneer men een groen dak aanlegt. Met de winst hiervan is niet gerekend.

De Geodienst van de Rijksuniversiteit Groningen heeft op basis van analyses van Deloitte[5] bevestigd dat er meer dan 400 km2 aan plat dakoppervlak[6] in Nederland is dat zich potentieel zou lenen voor vergroening[7].  Ook hier ligt groot CO2 besparingspotentieel, door niet 10% maar 20 of 30% van de daken te vergroenen. De negen voornaamste urbane centra van Nederland hebben gezamenlijk al 65 km2 aan plat dak (zie figuur)[8] zo berekende RUG.

Samenvattend:

  • Een besparing van 0,1 Mton CO2 is mogelijk vanwege lager energiegebruik (verkoelend effect) door 10% van de Nederlandse platte daken te vergroenen;
  • Slim combineren van groen met PV levert aanvullend een 6% hogere energieopbrengst;
  • Door CO2-vastlegging in de vegetatie is nog meer CO2 besparing mogelijk;
  • De totale besparing wordt groter naarmate de substraatlaag dikker is en/of beplanting hoger is. En een uiteraard een grotere besparing wanneer meer dan 10% van het dakoppervlak wordt vergroend;
  • Daarnaast leveren groene daken andere bijkomende voordelen op, zoals regenwater bergen, biodiversiteit versterken en fijn stof uit de lucht filteren.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Deze maatregel wordt ondersteund door  ruim 50 organisaties:

Deze maatregel is opgesteld in samenwerking met Rooftop Revolution, de Rijksuniversiteit Groningen en wordt ondersteund door het samenwerkingsverband Stichting Green Deal Groene Daken dat veertig partners telt, en nog negen organisaties:

De 40 partners van het samenwerkingsverband Green Deal Groene Daken: de provincies Noord-Brabant en Overijssel; gemeenten Almere, Amsterdam, Enschede, Rotterdam, Tilburg, Eindhoven en Son en Breugel; Waterschappen Amstel, Gooi en Vecht, Aa en Maas, de Dommel, en Vechtstromen, ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ministerie Infrastructuur en Waterstaat, VEBIDAK, Vereniging Bouwwerk Begroeners, VHG Branchevereniging, Vereniging GDO, Leven op Daken, BTL Nederland, Mastum Daksystemen, Nelen & Schuurmans, Optigroen, Sempergreen, Van der Tol Groep, Zinco Benelux en Atelier GroenBlauw, Carlisle Construction Materials BV, Triflex BV, Zoontjens International BV, Amsterdam Rainproof, NIOO-KNAW, Stichting Roof Update, VIBA-Expo, de Vlinderstichting, Stichting Groenkeur, de Natuur en Milieufederaties, Grachten van Smaragd.

En daarnaast: ASN Bank, Natuur & Milieu, Dakakker, De Gezonde, NL Greenlabel, Rotterdams Milieucentrum, De Groene Grachten, Vogelbescherming, Interpolis, Milieudefensie, Greenpeace, 02025, de Nederlandse Energiecommissie, Donkergroen, Dakdokters, Metropolder company en gemeente Wageningen

 

Bronnen:

  1. Getter, K.L., Bradley Rowe, D., Philip Robertson, Cregg, B, M., & J.A. Andresen 2009, “Carbon Sequestration Potential of Extensive Green Roofs”, Environ. Sci. Technology, 43, pp. 7564–7570.
  2. https://www.greendealgroenedaken.nl/facts-values/
  3. Whittinghill et al, 2014; Quantifying carbon sequestration of various green roof and ornamental landscape systems.
  4. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0959652617319601
  5. Deloitte berekende de potentie voor zonnepanelen voor alle daken in Nederland op basis van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen en het  Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2-2014): https://www2.deloitte.com/nl/nl/pages/data-analytics/articles/zonnepanelen.html. Op basis van deze data kan 550 km2 aan dakoppervlakte worden aangeduid als plat of licht hellend. Om er rekening mee te houden dat veel van deze daken, juist in utiliteitsbouw met grote oppervlakten (bijvoorbeeld in het geval van loodsen met lichte daken, of glazen kassen), niet belast zouden kunnen worden is steekproefsgewijs bepaald dat we van 75% van dit getal kunnen uitgaan.
  6. Onder “platte daken” worden dakvlakken met een helling kleiner dan 15 graden gerekend.
  7. Hierin is geen rekening gehouden met noodzakelijke constructieberekeningen van de draagkracht van daken en of het huidige dakbedekkingstype geschikt is als ondergrond voor een groen dak.
  8. Voor de berekening van het percentage dakoppervlak van de 10 grootste gemeenten is uitgegaan van het totale bebouwde oppervlak volgens het BAG in verhouding tot de totale oppervlakte van platte dakdelen (<15% helling) volgens Deloitte, binnen de respectievelijke gemeentegrenzen. Deze schattingen zijn daarmee maximale schattingen. Zoals gezegd zou een meer conservatieve schatting ca. 25% lager liggen dan de hier aangegeven getallen. Dit levert echter nog steeds een totale vergroeningspotentie van 49 km2 (75% van 65,6 km2) voor alleen de 10 grootste gemeenten.

Maatregel 11 - Een dag per week zonder vlees - besparing: 0,5Mton

Vleesconsumptie verminderen

Als alle Nederlanders een dagje per week geen vlees eten, kan de Nederlandse uitstoot van CO2 met 0,5 Mton per jaar verminderen. Drie dagen per week geen vlees sluit aan op de richtlijnen voor gezonde voeding en de Schijf van Vijf en levert maar liefst 1,5 Mton/jaar besparing op.

Onze Westerse vleesconsumptie heeft een grote negatieve impact op klimaat, milieu, gezondheid, biodiversiteit en op lokale gemeenschappen in soja producerende landen. Dit is precies de reden waarom grote instituten zoals de Verenigde Naties, het Voedingscentrum en RIVM al langer pleiten voor een lagere vleesconsumptie. En dit is ook de reden waarom 30 organisaties – van cateraar tot Arts & Leefstijl  tot Oxfam Novib – het kabinet nu vragen zo snel mogelijk maatregelen in te voeren die de consument helpen om vaker te kiezen voor plantaardige vleesvervangers: een financiële prikkel op vlees die zo is ingesteld dat de lagere inkomens er geen last van hebben en waarvan de opbrengsten worden gebruikt om boeren te helpen verduurzamen. Onderzoek wijst uit dat zo’n prikkel miljoenen euro’s besparing in de gezondheidszorg zal opleveren.

Deze handreiking aan het kabinet is geschreven in samenwerking met de True Animal Protein Price Coalition (TAPP – 30 organisaties waaronder Arts & Leefstijl en alle leden van de Dierencoalitie) en wordt ondersteund door de Dierenbescherming, Oxfam Novib, Foodwatch, Natuur en Milieu, Questionmark, Greenpeace, Willem en Drees, Milieudefensie, Wakker Dier, Hutten Catering, de Vegapolis, Caring Vets, De Hippe Vegetariër, Week zonder Vlees en de festivals Milkshake en Open Air.

Ons dieet zorgt voor veel uitstoot

De impact van de Nederlandse veehouderij op het klimaat is groot. Deze zorgt voor een uitstoot van 18 Mton aan CO2-equivalenten per jaar: methaan, lachgas en koolstofdioxide. Van de Nederlandse consumptie van voeding wordt 5,6 Mton toegeschreven aan de Nederlandse veehouderij en 8,9 Mton aan buitenlandse veehouderij en veevoer (Blonk, 2017)[i]. Met een daling van de consumptie van 10% aan dierlijke eiwitten kan dus 0,56 Mton worden bespaard aan uitstoot in Nederland (en bijna 0,9 Mton in het buitenland. Deze daling is het snelst bereikt door in te zetten op één extra vegetarische dag per week[ii]. Met 2 of 3 extra vleesloze dagen kan dit oplopen tot 1,5 Mton.

Gezondheidsbelasting of duurzaamheidsbijdrage

Een eerlijke vleesprijs – € 0,20 per ons voor een landbouwfonds In november presenteerde de True Animal Protein Price Coalition (Tapp-coalitie) van boeren, wetenschappers, burgers, natuurbeschermers en artsen een plan waarmee het kabinet vlees eerlijker kan beprijzen en daarmee zowel de CO2-uitstoot als vele milieu- en gezondheidsproblemen kan terugdringen. Zo’n € 0,20 prijsverhoging per ons vlees levert jaarlijks bijna € 800 miljoen op, waarmee de landbouw kan worden verduurzaamd en de consumenten met de laagste inkomens worden gecompenseerd. Resultaat: meer welvaart, een
gezonder platteland en minder ziektekosten. Urgenda vraagt het kabinet nogmaals om hier zo snel mogelijk mee aan de slag te gaan.[iii]

Overige acties voor een omschakeling naar plantaardige eiwitten

  • Een verbod op vleespromotie voor bewerkt vlees, in lijn met het reclameverbod dat werd ingesteld om roken te verminderen. Gezien recentelijk onderzoek waaruit blijkt dat de grootste twee supermarkten de consumenten afgelopen jaar met reclame juist vaker richting vlees en minder vaak richting de vleesvervanger trekken, lijkt dit een gewenste maatregel. Uit het vooronderzoek naar een Supermarktbenchmark die de Transitiecoalitie Voedsel samen met Questionmark voorbereidt blijkt dat meerdere supermarkten nog heel weinig doen met betrekking tot het aanbieden en promoten van plantaardige vleesvervangers.
  • Geef als overheid het goede voorbeeld: hanteer overal het principe ‘carnivoor, geef het door’. Hierbij wordt vegetarisch eten de norm en moet juist de vleeseter dieetwensen doorgeven. De meeste universiteiten zijn daarin u al voor, net als de gemeenten Amsterdam, Haarlem en Delft.
  • Voorlichtingscampagnes, (gratis) dieetadviezen en gezonde kooklessen en educatie op scholen over de achtergrond en impact van vlees en over plantaardig eten.

Positieve neveneffecten:

  • Een flinke besparing in de gezondheidszorg: vooral de te hoge consumptie van rood en met name bewerkt vlees zorgen voor hoge kosten in de gezondheidszorg door hogere risico’s op overgewicht, obesitas, darmkanker en hart- en vaatziekten.
  • Goed voor de biodiversiteit: de veestapel zal krimpen en daarmee ook de mestberg en de uitstoot van stikstof. Ook de vraag naar goedkoop veevoer zal krimpen waardoor er minder druk op de akkerbouw staat voor de productie van goedkoop veevoer.
  • Goed voor de leefomgeving van lokale (inheemse) gemeenschappen, omdat zij hun land niet meer zullen verliezen aan bedrijven die uitbreiden voor de sojateelt, en hun grond- en oppervlaktewater niet meer vervuild zal worden door overmatig gebruik van herbiciden.
  • Goed voor de mondiale voedselproductie, want in elke kilo vlees gaan 2 -10 kilo’s soja, mais of gras. Landbouwgronden komen vrij om gewassen voor humane consumptie te telen.
  • Een verbeterde lucht- en waterkwaliteit: een kleinere veestapel leidt tot minder mest en fijnstof.
  • Een grote winst voor dierenwelzijn, want één vleesloze dag betekent op termijn miljoenen minder dieren naar het slachthuis[ix].

Wereldwijde oproep voor minder vlees

De wereldwijde vee-industrie is een van de grootste veroorzakers van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. De dieren, het transport van dieren en hun producten, en de mest produceren gezamenlijk veel broeikasgassen. Daarnaast leidt de teelt van sojabonen vooral in Zuid Amerika tot grote sociale- en milieuproblemen. Nederland importeert, verwerkt en consumeert grote hoeveelheden soja voor veevoer[x]. Er is een wereldwijde oproep om vanwege het klimaat vlees- en zuivelconsumptie te minderen en de veestapel te verkleinen. Denk aan een urgente oproepen van de Verenigde Naties[xi] en de ‘Lancet wetenschappers’[xii] voor een veranderd dieet voor het klimaat. Maar ook aan de recente studie van Oregon University in Science Daily[xiii] van de impact van vleesconsumptie op wilde dieren en aan het alarmerende rapport van WWF[xiv] over de impact van vlees en vee op natuur en biodiversiteit (60% van het mondiale biodiversiteitsverlies door vee en vlees). Er zijn ook zorgen voor mensen in ontwikkelingslanden waarvoor het behoud van biodiversiteit van cruciaal belang is om zich aan te kunnen passen aan de onvermijdelijke effecten van klimaatverandering[xv]. Ook in Nederland wordt steeds duidelijker dat de veehouderijsector een grote negatieve impact heeft op weidevogels en insecten (al zijn er ook veel veehouders die zich juist inzetten voor de natuur).

BESPARING 2020: 0,5 MTON

BESPARING 2021: 1,0 MTON

Bronnen:

Maatregel 12 - Versneld Vernatten Veenweide - besparing: 0,2Mton

Versneld vernatten veenweiden 

Door het grondwaterpeil in veengebieden te verhogen en meer natuur te creëren, kan het Kabinet 0,2 Mton CO2 besparen voor eind 2020. De Kabinetsplannen voor 2030 om het waterpeil in veengebieden te verhogen kunnen deels versneld worden uitgevoerd. In het komende jaar kan men al binnen huidige natuurgebieden aan de slag met het vernatten van het veen, en nieuwe gebieden kunnen versneld worden aangekocht. Deze CO2 reductie maatregel is relatief goedkoop en heeft een groot bijkomend voordeel: er wordt op korte termijn meer habitat gecreëerd voor vele diersoorten die momenteel ernstig achteruit gaan. Zo worden klimaat en natuurdoelen integraal aangepakt. Deze maatregel biedt Urgenda aan samen met de Natuur en milieufederaties en Natuurmonumenten en met ondersteuning van elf andere natuurorganisaties.

Droog veen, groot probleem

Nederland telt zo’n 270.000 hectare veenweidegebied. Het grondwaterpeil wordt bijna overal kunstmatig verlaagd, voornamelijk om de landbouw te faciliteren. Het verlaagde peil veroorzaakt zo’n 7 Mton CO2 uitstoot per jaar – 4% van de totale Nederlandse uitstoot – doordat bij een lage grondwaterstand het veen oxideert. De lage grondwaterstand zorgt voor verdroging van de veengebieden en dit heeft negatieve gevolgen voor natuur en biodiversiteit. Ook vele huizen kampen met verzakking door het lage peil, wat pijnlijk duidelijk werd na afgelopen droge zomer. Door het grondwaterpeil te verhogen in veengebieden, wordt oxidatie verminderd en daarmee de CO2-uitstoot. Bovendien worden gebieden aantrekkelijker voor veel plantensoorten, insecten, weidevogels en moerasvogels. De extra kosten worden voor de natuurgebieden geschat op €10 per ton CO2-equivalenten.

Versnelde aankoop natuur:

Nederland heeft onder de noemer NatuurNetwerk Nederland afgesproken het bestaande natuurgebied te vergroten met ruim tienduizend hectare aan nieuwe natuurgrond op veengrond. Dat staat in de afspraak Natuurnetwerk Nederland. Deze plekken zijn al aangewezen en de plannen liggen klaar. Vanwege de kritische staat van de Nederlandse natuur, is het erg belangrijk om de bestaande natuurplannen versneld uit te voeren. Door de helft al in 2019 en 2020 te realiseren, scheelt dat zo’n 0,13-0,26 Mton CO2 reductie voor eind 2020. Grootste winst zit in de provincies Friesland, Zuid-Holland, Noord-Holland en Drenthe.

Veenvormende natuur:

Naast de bovenstaande maatregel om landbouwgronden om te zetten in natuur en het peil te verhogen, zijn er ook stukken land die al natuur zijn en nóg natter kunnen worden. Met het omzetten van natuurgebied naar veenvormende natuur, wordt weer veel ruimte gecreëerd voor biodiversiteit en wordt nog meer CO2 winst gehaald.

Boer Sjoerd Miedema verhoogt ter plekke het grondwater met 10 cm

Brede steun:

De maatregel krijgt brede steun: Natuurmonumenten, Natuur en Milieufederaties, Natuur en Milieu, Nederlandse Vereniging Cultuurlandschap, Milieudefensie, Vogelbescherming, Vlinderstichting, Zoogdiervereniging, Ravon, SoortenNL, Floron en Bijenstichting.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

 

Zie downloads voor berekening maatregel 12

Bronnen: 

  • www.urgenda.nl/wp-content/uploads/Berekening-Maatregel-12-Versneld-Vernatten-Veenweide.pdf
  • BIJ12 (2019). GIS-bestanden behorende bij ‘Voortgangsrapportage Natuur 2018’, download via www.nationaalgeoregister.nl/geonetwork/srv/dut/catalog.search#/metadata/44803cbc-d8b9-4705-83c3-75be8be38d08?tab=relations.
  • Bodemkaart 1:50.000 (versie 2014). Download via https://www.pdok.nl/introductie/-/article/bodemkaart-1-50-000
  • De Vries, F., D.J. Brus, B. Kempen, F. Brouwer & A.H. Heidema (2014). Actualisatie bodemkaart
    veengebieden; Deelgebied 1 en 2 in Noord Nederland. Alterra-rapport 2556.
  • Fritz, C., J. Geurts, S. Weideveld, R. Temmink, N. Bosma, F. Wichern, F. Smolders & L. Lamers (2017). Meten is weten bij bodemdaling-mitigatie. Bodem, nr. 2 april 2017.
  • Hekkenberg, M. & R. Koelemeijer (2018). Analyse van het voorstel voor hoofdlijnen van het klimaatakkoord. PBL-publicatie 3380. • Van den Born, G.J. (2018). Veenweidegebieden: de betekenis van veenweiden in de mitigatieopgave. PBL-presentatie 12-04-2018.

Maatregel 13 - Actieplan voor elektromotoren - besparing: 2Mton

Actieplan Elektromotoren

Elektromotoren verbruiken bijna 70% van de industriele elektriciteit. Energie Onderzoek Centrum (ECN nu onderdeel van TNO) berekende hier een realistische besparing van 3,78 Mton CO2 door een systeembenadering (combinatie van betere motoren, beter inregelen, toerental- en frequentieregelingen etc.) voor de industrie- en dienstensector. ECN rekent hierbij nog niet met het potentieel van contactloze magneetkoppelingen: een veelbelovende innovatie in elektromotoren die veel extra besparing kan opleveren. Een concreet actieplan elektromotoren, waarin ook magneetkoppelingen meegenomen worden, moet voor einde 2020 zeker 2 Mton CO2 besparing kunnen opleveren.

Vrijwel alle toepassingen met draaiende en bewegende onderdelen in deze wereld worden aangedreven door een elektrische motor; kortweg een elektromotor. Het is dus niet verrassend dat elektromotoren verantwoordelijk zijn voor 53% van het mondiale elektriciteitsverbruik. Geschat wordt dat bijna 70% van het totaal industrieel elektriciteitsverbruik wordt verbruikt door elektromotoren. Bij de dienstensector ligt dit percentage rond de 38%.

Een elektromotor is een relatief eenvoudig apparaat en vaak ook relatief eenvoudig efficiënter te maken. Vele elektromotoren drijven pomp-, compressor- en ventilatiesystemen aan. Deze verbruiken dan ook 70% van het industrieel elektriciteitsverbruik (ECN, april 2017, p.19). Ze gaan lang mee en daarom draaien er nog heel veel verouderde systemen, terwijl verbeteringen op dit gebied zich vaak heel snel terugverdienen. Een elektromotor wordt ingedeeld in een zogenaamde IE-klasse.  IE1 is een elektromotor met een ‘standaard efficiëntie’; de IE5 is ‘zeer efficiënt’ maar nog nauwelijks commercieel verkrijgbaar.

Vanuit de EU (op basis van de Europese Richtlijn Ecodesign) wordt al vaak geëist dat een grote groep motoren minimaal IE2 of IE3 is. Motoren met EI4 krijgen in Nederland subsidie voor energie-investeringsaftrek (EIA). Toch draaien er nog veel oude motoren. ECN laat zien dat de besparingen o.a. afhangen van het vermogen van de motor. Bijvoorbeeld: een IE1 motor van 1 kW vervangen door een EI3 motor bespaart 13% energie­; bij een 10 kW motor is dat 6%. De meeste investeringen in een motor van een hogere klasse zijn binnen twee jaar terugverdiend. Voor veel bedrijven is het dan ook wettelijk verplicht om die stap te nemen.

Daarnaast zijn er ook allerlei andere maatregelen te nemen, zoals:

  1. een toerental- of frequentieregelaar;
  2. systeembenadering en daarmee stromingssystemen optimaliseren;
  3. contactloze magneetkoppelingen.

In het ECN-rapport van 2017 is de inschatting dat een systeembenadering (combinatie van betere motoren, beter inregelen, toerental- en frequentieregelingen, in samenhang) voor de industrie- en dienstensector tot 9,1 TWh besparing kan leiden. Hier is nog niet gerekend wat de contactloze magneetkoppelingen nog extra kunnen besparen. Zytec, een bedrijf dat die koppelingen levert, ziet zelf een potentie van 9-12 Mton, maar rekent nu voorzichtig met 2 Mton. In een recente brochure van FME, de ondernemersorganisatie van de technologische industrie, wordt ook gesproken over maatregelen die nu al genomen kunnen worden, waarin de magneetkoppelingen wél worden meegerekend. In hun Project 6-25, willen industriële partijen in 2025 op 6 Mton minder CO2-uitstoot uitkomen, vooral door efficiëncy maatregelen. Dit kan met bewezen en bestaande technologieën en efficiëntere technieken met betrekking tot elektromotoren is daarbij belangrijk. De besparingen leveren de bedrijven uiteindelijk ook een kostenreductie op van vele miljarden.

Maatregelen om tot eind 2020 2 Mton extra te besparen

Volgens de wet moeten heel veel bedrijven al alle energiebesparende maatregelen nemen die zich binnen vijf jaar terug verdienen. Dat geldt voor de meeste aanpassingen op het gebied van elektromotoren, van efficiëntere motoren aanschaffen tot de eerder genoemde systeembenaderingen en contactloze magneetkoppelingen. Er is in Nederland al een Green Deal ‘Efficiënte Elektrische Aandrijfsystemen’ om dat te bespoedigen onder grotere bedrijven (zogenaamde MJA/ETS-bedrijven). Maar het geldt net zo goed voor de kleinere bedrijven en de dienstensector. Zij moeten nu wel plannen gaan maken (audits), maar er wordt nog niet echt veel druk gezet op de uitvoering. Het handhaven van reeds bestaande wetgeving, kan enorm veel besparing opleveren, dus de nadruk leggen op uitvoering van besparingsmaatregelen zou nu absolute prioriteit moeten hebben. Het levert bedrijven ook gewoon veel geld op.

Een belangrijk obstakel om maatregelen te nemen is volgens de industrie de financiering, zelfs als maatregelen zich binnen 2 tot 5 jaar terugverdienen. Met de komst van Invest-NL (nationaal fonds van 2,5 miljard euro) en ook bij vele reguliere financiers, moet dat toch mogelijk zijn. Dan is het vooral noodzakelijk dat de overheid bestaande wetgeving/regelingen gaat handhaven (EU Richtlijn Ecodesign, MEPS, wet Milieubeheer, etc) en bedrijven wijst op hun verplichtingen en mogelijkheden.

Uitgaande van marginale kWh die in Nederland wordt geproduceerd door gascentrales (dat wil zeggen: 1 TWh leidt tot 0,4 Mton CO2-redctie) en 5% netverliezen zou 9 TWh potentiele besparing, zoals door ECN berekend, leiden tot 3,78 Mton CO2-besparing. Daarbovenop zou nog meer mogelijk moeten zijn met behulp van de magneetkoppelingen. Voor de komende 1,5 jaar zou een actieplan elektromotoren toch tot minimaal 2 Mton besparing moeten kunnen leiden.

BESPARING 2020: 2 MTON

BESPARING 2021: 4 MTON

Bronnen

Maatregel 14 - Campagne en verhoging ISDE voor kleinschalige warmte - besparing: 0,1Mton

Campagne en verhoging budget ISDE voor kleinschalige warmte

De Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE-regeling) voor kleinschalige duurzame warmte geeft zowel particulieren als zakelijke gebruikers een tegemoetkoming bij de aankoop van onder andere warmtepompen en zonneboilers. Deze subsidiepot was in 2019 overtekend. Er is veel animo voor.

De subsidie helpt mensen stappen te zetten om hun huis energieneutraal te maken en helpt bedrijven om hun bedrijfspand te verduurzamen. Er is meer ruimte om met deze regeling relatief kosteneffectieve duurzame warmte te realiseren, in combinatie met een wervingscampagne.

Verdubbel deze pot komend jaar voor warmtepompen en zonneboilers, maar niet voor biomassaketels en pelletkachels. Combineer dit met veel meer publieke informatie.

De Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) maakte hier een uitgebreidere
notitie over.
Zie http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij/

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Deze maatregel wordt gesteund door:

Bronnen

  • NVDE: Mogelijke maatregelen voor hernieuwbare energie die bijdragen aan CO2
    -doel 2020
    http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij/

Maatregel 15 - Extra budget voor woningisolatie - besparing: 0,2Mton

Extra budget voor woningisolatie

Woningisolatie is een relatief kosteneffectieve manier om CO2 te besparen in de gebouwde omgeving. Eerdere regelingen zoals de SEEH werden ook goed gebruikt en waren snel “leeg”. Heropening van een regeling als de SEEH, inclusief budget á 100 miljoen voor 2019/2020, kan leiden tot meer isolatie en 0,2 Mton extra CO2-besparing. Ook hier zou een extra wervingscampagne helpen om de beoogde versnelling ook daadwerkelijk te realiseren.

De NVDE maakte een uitgebreidere notitie hierover.

Belangrijk: met het na-isoleren van huizen dient wel rekening gehouden te worden met vogels en vleermuizen. Deze factsheet van de Vogelbescherming laat zien hoe isoleren ook een kans kan bieden voor de biodiversiteit.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

Deze maatregel wordt gesteund door:

Bronnen

  • NVDE: Mogelijke maatregelen voor hernieuwbare energie die bijdragen aan CO2
    -doel 2020
    http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij/

Maatregel 16 - Stimulering collectieve systemen - besparing: 0,1Mton

Stimulering collectieve systemen

Woningcorporaties, particuliere verhuurders en VVE’s willen ook graag zonnepanelen op hun daken leggen. Dat is met de huidige regelingen zoals de zogenaamde “postcoderoosregeling” voor hen te ingewikkeld. Ook in de EU is nadrukkelijk gezegd dat burgers in gestapelde bouw dezelfde toegang moeten hebben tot zonne-energie als mensen in een grondgebonden woning (“winter package”).

Om beide redenen, én om versneld meer CO2 –uitstoot te reduceren, zou het dus goed zijn om zonne-energie op collectieve daken te versnellen door een tijdelijke terug-leversubsidie van € 0,10 per kWh voor een periode van twee jaar. De ‘contractpartij’ is de woningcorporatie, verhuurder of VVE. Zij kunnen de opbrengsten eerlijk verdelen onder de bewoners en (een deel van) de kosten verrekenen via de servicekosten en/of de huur.

Tot eind 2020 zou deze maatregel tot MWp extra geïnstalleerd vermogen kunnen leiden en in 2020 een extra CO2-reductie ten opzicht van 1990 van minstens 0,05 Mton.

De NVDE maakte een uitgebreidere notitie hierover.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Deze maatregel wordt gesteund door:

Bronnen

  • NVDE: Mogelijke maatregelen voor hernieuwbare energie die bijdragen aan CO2
    -doel 2020
    http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij/

Maatregel 17 - Leasecontracten zonnepanelen op kWh-basis - besparing: 0,1Mton

Leasecontracten zonnepanelen op kWh-basis

Bezitters van grote daken willen vaak niet zelf een installatie met zonnepanelen aanschaffen en onderhouden op hun dak, maar willen wel ‘ontzorgd’ worden door een andere partij die de panelen op hun dak neerlegt en dan least aan degene die het dak bezit. Nu kunnen die lease-contracten niet afgesloten worden op basis van de opgewekte kWh, maar moet het op basis van een vast bedrag per jaar. Dit komt doordat er in de wet belasting op Milieugrondslag staat dat er alleen geen energiebelasting hoeft te worden afgedragen als de opwek op het dak gebeurt “voor eigen rekening en risico van de eindgebruiker”. Bij een leaseconstructie heeft de leasemaatschappij (deel van) de rekening en risico en mag er dus niet per kWh worden verrekend. Dat creëert risico’s voor ontwikkelaars, waardoor veel grotere projecten niet doorgaan.

Als leasecontracten voor zonnepanelen kunnen worden gesloten op KWh-basis en de eis ‘voor eigen rekening en risico’ wordt losgelaten in de Wet belastingen op milieugrondslag (of via tijdelijke beleidsregels), worden leasecontracten eerlijker, goedkoper en inzichtelijker.

Tot eind 2020 zou deze maatregel tot 500 MWp extra geïnstalleerd vermogen kunnen leiden en in 2020 een extra CO2-reductie ten opzicht van 1990 van minstens 0,1 Mton.

De NVDE maakte een uitgebreidere notitie hierover.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Deze maatregel wordt gesteund door:

Bronnen

  • NVDE: Mogelijke maatregelen voor hernieuwbare energie die bijdragen aan CO2
    -doel 2020
    http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij/

Maatregel 18 - Altijd meetellen zonnepanelen in energielabel - besparing: 0,1Mton

Altijd meetellen zonnepanelen in energielabel

Als een dak door een andere partij dan de gebouweigenaar wordt gebruikt voor een zonneproject (bijvoorbeeld door te leasen aan een postcoderoos-project), telt het PV-systeem niet mee voor het energielabel van het gebouw. Dit maakt gebouweigenaren terughoudend in het ter beschikking stellen van dakruimte: liever ontwikkelen ze er dan in een later stadium een eigen project op. Dit zorgt per saldo voor vertraging.

Als de zonnepanelen op een dak altijd mee mogen tellen voor het energielabel, wie ze dan ook neer heeft gelegd op dat dak, kan dat tot eind 2020 tot 500 MWp extra geïnstalleerd vermogen kunnen leiden en in 2020 een extra CO2-reductie tov 1990 van minstens 0,1 Mton.

De NVDE maakte een uitgebreidere notitie hierover.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Deze maatregel wordt gesteund door:

Bronnen

  • NVDE: Mogelijke maatregelen voor hernieuwbare energie die bijdragen aan CO2
    -doel 2020
    http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij/

Maatregel 19 - Voortzetting regeling zonnepaneel met sanering asbestdak - besparing: 0Mton

Voortzetting combinatieregeling zonnepanelen met sanering asbestdaken

De overheid wil dat in 2024 alle asbestdaken zijn verwijderd, maar de Eerste Kamer heeft niet ingestemd met wetgeving om dat te reguleren. Men vond 2024 te snel. Wellicht dat het kabinet het nu langs een andere weg alsnog aantrekkelijk kan proberen te maken voor Nederlanders om het asbest van de daken te halen, door provinciale regelingen zoals ‘Asbest eraf, zon erop’ landelijk uit te rollen.

Een nieuw subsidiebudget voor het weghalen van asbestdaken met een stimulans voor het vervangen door zonnepanelen zou wel eens aan twee kanten tot versnelling kunnen leiden. Dit kan bijvoorbeeld door de SDE+ uit te breiden met deze optie. Verwacht wordt dat dit vooral veel meer zon op staldaken zal opleveren.

In de SDE+ ronde van najaar 2019 is deze regeling helaas nog niet meegenomen. De beoogde besparing van 0,1 Mton is daarom voor 2020 naar 0 bijgesteld. Bij snel invoeren van deze regeling wordt verwacht dat deze tot eind 2021 tot 500 MWp extra geïnstalleerd vermogen zou kunnen leiden en een extra CO2-reductie ten opzichte van 1990 van minstens 0,1 Mton oplevert.

De NVDE maakte een uitgebreidere notitie hierover.

BESPARING 2020: 0 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Deze maatregel wordt gesteund door:

Bronnen

  • NVDE: Mogelijke maatregelen voor hernieuwbare energie die bijdragen aan CO2
    -doel 2020
    http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij/

Maatregel 20 - Zonnepanelen op overheidsgebouwen - besparing: 0,1Mton

Zonnepanelen op overheidsgebouwen

De overheid, zowel nationaal als regionaal en lokaal, beschikt over vele daken, die nog niet allemaal vol liggen met zonnepanelen en/of groene daken. Zelf het goede voorbeeld geven, als je veel verlangt van je burgers, is altijd verstandig.

De vele daken van overheidsgebouwen bieden een goede mogelijkheid voor zonneprojecten: van zelf doen tot het dak ter beschikking stellen aan lokale energiecoöperaties.

Een overheid die de energietransitie serieus neemt en zelfs aan wil jagen, kan natuurlijk zo besluiten om al haar geschikte eigen daken de komende 1,5 jaar vol te leggen met zonnepanelen. Deze PV-projecten kunnen natuurlijk gebruik maken van diverse stimuleringsregelingen (salderen, SDE, PCR etc.), maar dat zou niet een noodzakelijke voorwaarde moeten zijn, om aan de slag te gaan.

Ook hier zou extra geïnstalleerd vermogen kunnen leiden in 2020 tot een extra CO2-reductie ten opzichte van 1990 van minstens 0,1 Mton.

De NVDE maakte een uitgebreidere notitie hierover.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Deze maatregel wordt gesteund door:

Bronnen

  • NVDE: Mogelijke maatregelen voor hernieuwbare energie die bijdragen aan CO2
    -doel 2020
    http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij/

Maatregel 21 - Inzet reservetransformator bij zon- en windprojecten - besparing: 0,4Mton

Inzetten reservetransformatoren voor het aansluiten van zon- en windprojecten

Door het inzetten van reservetransformatoren (dus het loslaten van de n-1-redundantie-eis) kunnen zon- en windprojecten eerder worden aangesloten op het net, juist waar nu netverzwaring nodig lijkt. In uiterste gevallen wordt het zonne- of windproject kortstondig afgeschakeld. De leveringszekerheid voor derden wordt niet verminderd. Deze maatregel uit juni 2019 zal uitgevoerd worden en daar zijn we blij mee.

Regelgeving eiste dat er veel overcapaciteit was in het elektriciteitsnet, opdat er op geen enkel moment even geen stroom is. In het jargon: er gold de standaardeis van n-1 of zelfs n-2 redundantie bij het aansluiten van hernieuwbare projecten. Voor veel wind- en zonneprojecten is het niet cruciaal dat hun netbeschikbaarheid 99,99% is; 99% oftewel n-0 zou ook volstaan.

Nu in het noorden de redundantie-eis wordt versoepeld naar n-0, is 80% van de verzwaringsprojecten van TenneT niet nodig en hoeven veel duurzame energieprojecten niet te wachten. Deze versoepeling zou ook een tijdelijk karakter kunnen hebben.

De snelle aanpassing van deze eis in de regelgeving zorgt direct voor een hogere realisatiesnelheid en -graad van reeds beschikte en nieuwe zon- en windprojecten. Dit levert naar verwachting tot halverwege 2020 tot 3 GWp aan extra aansluitmogelijkheden op.

De NVDE maakte een uitgebreidere notitie hierover. Zie http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij

De Nederlandse Netbeheerders schreven hier een position paper over: – Aansluiten duurzaam op land -. 

BESPARING 2020: 0,4 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

Deze maatregel wordt gesteund door:

Bronnen

  • NVDE: Mogelijke maatregelen voor hernieuwbare energie die bijdragen aan CO2
    -doel 2020
    http://www.nvde.nl/nvdeblogs/snel-stimuleren-brengt-klimaatdoelen-dichterbij/

Maatregel 22 - Verdubbeling krimp varkenssector - besparing: 0,3Mton

Verdubbeling krimp varkenssector

Vanwege het Urgenda-vonnis heeft het kabinet het budget voor een warme sanering van de varkenssector tussen nu en 2023 verhoogd van € 120 miljoen naar € 180 miljoen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kon € 120 miljoen leiden tot een krimp van 5% en een besparing van 0,15 Mton CO2. Aanvullend budget en aanvullende maatregelen kunnen 0,3 Mton CO2 – besparing opleveren. De overheid kan bijvoorbeeld alle boeren zonder opvolger (62%) actief benaderen met een stoppersregeling en alle vrijgekomen varkensrechten vernietigen in plaats van beschikbaar maken voor groei van andere bedrijven. Krimp is onvermijdelijk vanwege de impact op klimaat, milieu, dierenwelzijn, ontbossing en humane gezondheid.

Volgens de prognose stopt 70% van alle varkenshouders tussen nu en 2030. Tegelijk zal het aantal varkens naar verwachting in 2030 slechts met 10% zijn gedaald. De resterende bedrijven worden naar verwachting vele malen groter dan nu. In lijn met de LNV-visie voor een kringlooplandbouw en met oog op de stikstofdepositie is het verstandig om het aantal varkens te laten krimpen met het aantal boeren. Dit zou neerkomen op 7 tot 8 miljoen minder varkens en ruim 1,5 Mton CO2-besparing in 2030.

Maatregel 22 stelt voor om de warme sanering te versnellen en op te schalen, maar dan wel op zo’n manier dat de krimp vooral het aantal varkens betreft.

Dat kan op de volgende manieren:

  • Stel de regeling open voor alle varkenshouders en benader ze afzonderlijk en op korte termijn. Help boeren zonder opvolger met een ruime regeling om te stoppen.
  • Hevel budget over van de plannen voor 0-emissiestallen naar sanering of naar de omschakeling naar Beter Leven of biologisch. Bij extensivering van bedrijven dienen de vrijgekomen varkensrechten vernietigd te worden.
  • Ontmoedig bedrijfsovernames door:
    • Afromen van dierrechten bij bedrijfsovernames. Stel eisen van sloop van stallen bij uitbreiding (‘stalderen’): bijvoorbeeld voor elke 10 m2 nieuwe stal moet er 15 m2 (de laatste jaren nog bewoonde) stal worden afgebroken.
    • Subsidie voor boeren die uitbreiden onder dierenwelzijnskeurmerk. Hierbij geldt bijvoorbeeld dat voor elke 10 m2 nieuwe stal met 1 ster Beter Leven Keurmerk (BLK) (ruimte voor 10 vleesvarkens) de sloop betekent van 11 m2 gangbaar (ruimte was voor 13,75 vleesvarkens). Dus in vleesvarkens: 10 nieuwe = 13,75 oude saneren. Ditzelfde kan voor de stap BLK 1 naar BLK 2.
  • Handhaaf strenger op mestregelgeving en dierenwelzijnsnormen zoals luchtkwaliteit en afleidingsmateriaal. Onderzoek de mogelijkheid tot afroming van dierrechten bij overtredingen.
  • Verlaag het nationale sectorplafond voor fosfaatuitscheiding voor varkens evenredig met de opgekochte varkensrechten.
  • en, te beginnen in gebieden waar stankoverlast heerst en de natuur in de knel komt.

Krimp onvermijdelijk

Maatregel 22 is aanvullend op maatregel 2 (minder koeien) en maatregel 11 (minder vlees) en wordt aangevul met maatregel 53 (krimp andere diersectoren). Deze maatregelen sluiten aan bij een wereldwijde oproep om de veestapel te krimpen. De intensieve veehouderij behoort tot de grootste uitstoters van broeikasgassen, wordt gezien als grootste bedreiging van populaties wilde dieren en doet een té groot beroep op landbouwareaal wereldwijd. Vooral voor Nederland, het land met de hoogste veedichtheid ter wereld, is krimp onvermijdelijk om aan Europese natuur- en milieunormen te kunnen voldoen en ook het Openbaar Ministerie riep recent op om de veestapel te krimpen om de grootschalige mestfraude aan te pakken.

BESPARING 2020: 0,3 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

Bronnen

  • CBS 2016: 62% varkenshouders heeft geen opvolger: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/47/ op-meeste-boerderijen-geen-bedrijfsopvolger
  • In 2016 was de varkenssector goed voor 2,3 Mton uitstoot. Tabel 2; Voedselvisie doorberekend door CLM: https://www.natuurenmilieu.nl/wp-content/uploads/2017/09/935-Review-Voedselvisie-Natuur-Milieueen-quick-scan.pdf
  • Voedselvisie N&M: https://www.natuurenmilieu.nl/wp-content/uploads/2017/09/ NM-Voedselvisie-2030-rapport-v3-ia.pdf
  • Nul-emissiestallen zijn uiteraard beter voor het milieu, en zouden een voorwaarde kunnen zijn bij nieuwbouw, maar ze hebben ook nadelen: ze bieden weinig dierenwelzijnsvoordelen en zijn brandgevaarlijker dan stallen zonder luchtwassers. Krimp van de varkensstapel is een veel efficiëntere manier om klimaat en milieudoelen te halen, dan nul-emissiestallen.
  • In 2017 telde een gemiddeld biologisch varkensbedrijf 616 varkens. https://varkens.nl/gelderland-en-overijssel-toonaangevend-in-biologische-varkenshouderij/ tegen 3.400 per bedrijf voor andere bedrijven (CBS 2016: https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2016/43/factsheetvarkensstapel)
  • Groei geitensector: https://www.agrimatie.nl/ThemaResultaat. aspx?subpubID=2232&themaID=2286&indicatorID=2922; https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/
    dataset/80782NED/table?dl=2C94E
  • Import nuchtere kalveren 2019, RVO, per land, per week: https://www.rvo.nl/onderwerpen/
    internationaal-ondernemen/handel-planten-dieren-producten/marktinformatie/statistieken
  • Aantal dieren: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81302ned/table?ts=1578586630303
  • OM: veestapel moet kleiner om mestfraude aan te pakken https://www.nrc.nl/nieuws/2018/11/12/omde-veestapel-moet-kleiner-a2754960

Maatregel 23 - Zon op School - besparing: 0,2Mton

Zon op school

Zonnepanelen op schoolgebouwen verminderen de uitstoot van CO2-uitstoot, en zijn bovendien vaak de opstap naar meer duurzame maatregelen op school. In combinatie met educatie over duurzaamheid voor de kinderen draagt dit bij aan een nieuwe bewuste generatie. Dat is de basisgedachte achter deze maatregel. De groene bewustwording springt over van kinderen naar ouders en naar de buurt om de school heen. Met deze maatregel vroegen we om een persoonlijke brief van premier Rutte aan alle 1.260 schoolbesturen en naar alle gemeenten met de vraag om zonnepanelen op het dak te leggen en energie te besparen. Deze brief werd in oktober 2019 verstuurd namens minister Ollongren. Dankzij deze brief is er veel in beweging gekomen. Aanvullend vragen we met deze maatregel om de verduurzaming van scholen in alle Regionale Energie Strategieën op te nemen.

Update van Stichting Schooldakrevolutie

De brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Stichting Schooldakrevolutie vele openingen geboden. De stichting is momenteel met 157 schoolbesturen in gesprek. Steeds meer gemeenten en provincies werken op verschillende manieren met de stichting samen, waaronder de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Noord-Brabant en Friesland. Ook Omgevingsdiensten weten de Schooldakrevolutie te vinden: Holland-Rijnland, IJmond, RUD Noord-Holland Noord, Zuid-Holland Zuid. Deze samenwerkingen leiden het komend half jaar tot gesprekken en hopelijk samenwerking met 178 schoolbesturen in Noord-Holland en 167 schoolbesturen in Noord-Brabant.

Het potentieel

Er zijn 1,4 miljoen kinderen in de basisschoolleeftijd en 970.000 middelbare scholieren en we weten dat elke leerling op school ten minste de energie van één zonnepaneel nodig heeft. Opgeteld zijn dat 2,4 miljoen zonnepanelen. En dat moet lukken. Want er zijn schooldaken genoeg!

De Schooldakkaart van Nederland op https://schooldakrevolutie.nl/dakcheck/ visualiseert deze potentie van schooldaken. Dit vertaalt zich naar een totale opwekpotentie van 511 miljoen kWh en reductie van 0,3M ton CO2 per jaar. 19% van de ruim 7900 scholen heeft nu een groene of oranje stip op de schooldakkaart, er is dus nog veel werk te doen!

De discussie over de overstap op zonnestroom zal scholen aanzetten tot verdergaande verduurzamingsmaatregelen met behulp van bijvoorbeeld isolatie, ledverlichting en energiemanagementsystemen.

De rekensom: 0.1 Mton CO2-besparing voor eind 2020

• Als 20% van al die onbenutte daken nu in 2019 en 2020 wordt voorzien van zonnepanelen, komen er op 1.250 schoolgebouwen ruim 400.000 panelen bij. Die leveren een besparing op van 74.000 ton CO2 per jaar.

• Met de installatie van ledverlichting in de helft van die 1.250 scholen besparen we nog eens 6.000 ton CO2 per jaar.

• Verder is de verwachting dat zeker 150 scholen verdergaande maatregelen zullen nemen, zoals efficiënter ruimtegebruik en isolatie. Dit levert 10.000 ton CO2-winst op.

• Daarnaast kan bij 750 relatief jonge schoolgebouwen het energiebeheer flink worden verbeterd. Besparing: 11.000 ton CO2 per jaar.

Scholen Energiebespaarlening

Zonnepanelen, isolatie, ledverlichting en monitoringssystemen vergen een startinvestering. Die wordt weliswaar terugverdiend, maar niet ieder schoolbestuur heeft de ruimte om te investeren. Voor die scholen is er de Scholen Energiebespaarlening, een lening tegen een scherpe rente. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Rabobank hebben samen € 5 miljoen beschikbaar gesteld.

Onze aanvullende vraag aan het kabinet:

Komt u binnenkort met ons mee vieren als er weer een school van zonnepanelen wordt voorzien? Stuurt u de brief die u aan gemeenten en scholen stuurde, ook naar de commissies die werken aan de Regionale Energie Strategieën?

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Bronnen

  • https://schooldakrevolutie.nl/dakcheck/
  • Aantallen scholen: gegevens van DUO, aangevuld met informatie van gemeentes en schoolbesturen
  • Opwekpotentie: onze eigen Quickscans van de Schooldakkaart, gemaakt met Zonatlas, resp. Solar Monkey
  • Besparingen door LED-verlichting: database en model van CFP Green Buildings
  • Aantallen en besparingseffecten van nieuwbouw, renovatie en energiebeheer: “Analyse kengetallen 15 praktijkervaringen”, Green Deal Scholen – mei 2018 van Ruimte-OK
  • Emissiefactoren https://www.co2emissiefactoren.nl/lijst-emissiefactoren/

Maatregel 24 - Ledverlichting bij bedrijven en kassen - besparing: 0,8Mton

Ledverlichting bij bedrijven en kassen

De Tweede Kamer heeft met een grote meerderheid een motie aangenomen om bedrijven te verplichten uiterlijk per 1 juli 2020 enkel ledverlichting te gebruiken. Door deze motie versneld uit te voeren en ledverlichting al per 1 januari verplicht te maken, kan de overheid 0,9 Mton CO2 besparen voor eind 2020. Hulp voor tuinders die willen overstappen naar led in de vorm van een lening, leidt in 2020 tot nog eens 0,1 Mton besparing. De aanschaf van ledverlichting verdient zichzelf terug door een lagere energierekening en kan om die reden op breed draagvlak rekenen.

De motie:

De motie luidt als volgt: “Constaterende dat de verplichting van Ledverlichting in de dienstensector 0,9 megaton CO2-winst kan opleveren; overwegende dat de aanschaf van Ledverlichting door een lagere energierekening zich op termijn terugverdient; verzoekt de regering, bedrijven te verplichten uiterlijk 1 juli 2020 uitsluitend Ledverlichting te gebruiken; verzoekt de regering tevens om het goede voorbeeld te stellen door zelf ook over te stappen naar Ledverlichting in haar gebouwen en installaties, en gaat over tot de orde van de dag.” 95 Kamerleden stemden vóór de motie, en 55 leden (VVD, FvD en PVV) stemden tegen.

Kosten voor de maatregel: €0

Voor ledverlichting in de gebouwde omgeving – te weten bij de sectoren handel, diensten en overheid – stelden de onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) eerder dit jaar in een onderzoeksrapport een besparing van 0,9 megaton CO2 te voorzien. De kosten hiervoor bedragen volgens het PBL 0 euro per ton CO2-reductie. Dit betekent dat de investeringskosten dus gelijk zijn aan de financiële opbrengsten van ledverlichting.

Lening voor tuinders:

Tuinders vervangen ongeveer om de 7 jaar hun verlichting, zo’n 15% van hen zal dat dus in het komend jaar doen. Ledlampen kosten nu zo’n drie keer meer dan traditionele verlichting. Voor een tuinder is dat een hele hobbel om te nemen. De overheid kan deze tuinders helpen bij de overstap naar led door een lening beschikbaar te stellen voor een investering in ledverlichting. Als 10% van de tuinders dit doet, scheelt dat ruim 0,1 Mton CO2 per jaar. Als álle tuinders dit doen, scheelt dat meer dan 1,0 Mton aan CO2.

Berekening ledverlichting voor tuinders:

BESPARING 2020: 0,8 MTON

BESPARING 2021: 1 MTON

Brede steun: De maatregel krijgt steun van vele organisaties, waaronder Fedet (Federatie Elektrotechniek), de belangenbehartiger van en voor ondernemers in de elektrotechnische sector met 174 leden.

Bronnen: 

  • https://ledmagazine.nl/nieuws/i15937/plan-bureau-voor-leefomgeving-uitrol-led-verlichting-levert juist-geld-op
  • https://www.oreon-led.com/

Maatregel 25 - Anders Reizen - besparing: 0,7Mton

Anders reizen

De CO2-uitstoot in Nederland van woon-werk- en zakelijk verkeer per auto komt neer op maar liefst 8,8 Mton (2016). Tientallen grote bedrijven met bijna 300.000 werknemers hebben zich verenigd in de coalitie Anders Reizen. Ze willen duurzamer reizen stimuleren en daarmee onder meer hun CO2uitstoot reduceren. In een rapport van maart 2018 heeft CE Delft de effecten op de uitstoot becijferd van verschillende maatregelen. Een aantal van die maatregelen kan ook in 2019 en 2020 nog tot substantiële verlaging van de uitstoot leiden. De volgende drie maatregelen zouden op langere termijn bijna 3 Mton minder uitstoot opleveren. Op de korte termijn van 1 jaar zou 0,7 Mton mogelijk moeten zijn.

a. Gedragscampagnes

De keuze voor duurzame mobiliteit kan het beste worden bevorderd door een gerichte campagne vanuit de werkgever. Hier zijn al enkele succesvolle voorbeelden van zoals Low Car Diet, Burn Fat not Fuel, Twente Aanpak 2014 en Ons Brabant Fietst. De campagne wordt succesvoller wanneer deze gecombineerd wordt met een competitieelement (zoals in Low Car Diet) en de werkgever materiële en immateriële beloningen uitlooft.

Uit onderzoek is gebleken dat het extra effect van gedragscampagnes een blijvende reductie van maximaal 23% van woonwerkkilometers oplevert. Wanneer een dergelijke campagne actief gesteund wordt door de werkgever en jaarlijks wordt herhaald is veel effect te verwachten. Als de overheid de komende twee jaar dit soort programma’s zou aanmoedigen en ondersteunen met een bijdrage, dan is zowel op de korte als op de iets langere termijn 10 tot 20% CO2-reductie te halen.

b. Verlagen vergoeding 0.19/km voor auto gebruik, voor iedereen

Wordt de maximaal onbelaste woon-werkvergoeding voor de auto naar beneden wordt bijgesteld van € 0,19 per km naar € 0,10, dan leidt dat volgens CE Delft tot minder autoverkeer, en dus minder uitstoot van stikstofoxide en fijnstof en minder verkeerslawaai. Ook zorgt het voor een afname van files en gaan meer mensen gebruik maken van het OV. Die zullen de reistijd meer als werktijd gebruiken.

De werkelijke, gemiddelde kosten per autokilometer zijn € 0,49 (ANWB, 2019). Bij een vergoeding van € 0,19 wordt dus 39% door de werkgever betaald, bij een verlaging naar €0,10 daalt dat naar 20%. Dat leidt tot een daling van autokilometers van 9,6%.

c. Vergoeding voor fietskilometers van 0,19/km

Het vervangen van de kilometervergoeding voor woon-werkverkeer per auto door € 0,19 per gefietste kilometer voor iedereen die op fietsafstand woont (minder dan 15 km) leidt tot veel meer fietsgebruik. De kilometervergoeding voor de fiets kan de werkgever onbelast toekennen.

Uit onderzoek blijkt dat 56% van de automobilisten serieus overweegt om over te stappen op de fiets en 58% hiervan geeft aan dat een kilometervergoeding een belangrijke stimulans zou zijn voor de overstap. Dat leidt tot een afname van het autogebruik op verplaatsingen tot 15 km van 32%. Omdat de maatregel alleen voor de korte afstand effect heeft (13% van de autokilometers) komt het totaaleffect uit op 4%.

Voor maatregel b zou de overheid de maximale vergoeding moeten verlagen. Voor c zou slechts een informatiecampagne en wellicht een Green Deal nodig zijn.

BESPARING 2020: 0,7 MTON

BESPARING 2021: 1 MTON

Bronnen

  • CE Delft 2018; CO2-effect van Anders Reizen – https://www.ce.nl/publicaties/2120/co-effect-van-anders reizen

Maatregel 26 - Inregelen warmte-installaties bedrijven - besparing: 0,5Mton

Inregelen warmte-installaties bedrijven

Voor het goed functioneren van een klimaatinstallatie is het van belang dat de luchthoeveelheden in een installatie in overeenstemming worden gebracht met de ontwerpwaarden. Daarnaast is in allerlei verwarmingsinstallaties goed waterzijdig inregelen ook heel belangrijk om de installatie efficiënt te laten werken. Slecht ingeregelde apparaten gebruiken te veel energie en zorgen voor onnodige CO2-uitstoot.

Het Activiteitenbesluit milieubeheer verplicht bedrijven en instellingen (Wet milieubeheer-inrichtingen) die vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas(equivalent) per jaar verbruiken om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder te treffen. Dit is de energiebesparingsplicht.

Bedrijven kunnen op verschillende manieren aan die energiebesparingsplicht voldoen, bijvoorbeeld door alle toepasselijke maatregelen te treffen die staan op de Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing (EML). Deze lijsten bevatten voor 19 bedrijfstakken energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder (zie RVO.nl).

In het Bouwbesluit is opgenomen dat een goed ingeregeld installatie 23% kan besparen op het gasgebruik, en logischerwijs zou waterzijdig inregelen van installaties in januari 2020 worden opgenomen als erkende maatregel. Helaas liet het kabinet zich op het laatste moment op een zijspoor zetten door een enkel rapport dat vele foute aannames kent. Een tegenreactie van Techiek Nederland heeft niet mogen helpen en veel tijd is verloren gegaan.
Urgenda dringt nogmaals aan om waterzijdig inregelen zo snel mogelijk toe te voegen aan de erkende maatregelen.

Het technisch potentieel ligt voor de utiliteitsbouw tussen de 20 en 30 Petajoule. In juni 2019 schreef Urgenda: “Voor de komende 1,5 jaar zou de besparing uit kunnen komen op 12 tot 16 Petajoule, naar beneden afgerond leidt dit tot 0,5 Mton CO2-reductie”. Nu moet dat in 1 jaar gebeuren, dus een enorme versnelling is dan noodzakelijk.

BESPARING 2020: 0,5 MTON

BESPARING 2021: 0,5 MTON

Bronnen:

  • ECN, Energie-Nederland en Netbeheer Nederland (2016) Energietrends 2016, publicatienummer ECN- O- 16-031, september 2016
  • Energievastgoed (2016) Benchmark Energieverbruik – vergelijk uw gebouw, geraadpleegd op 21november 2017 via http://www.energievastgoed.nl/benchmarktool/
  • Sipma, J.M. (2014 a) Energieverbruik in de utiliteitssector. Energieonderzoek Centrum Nederland via https://www.ecn.nl/publicaties/PdfFetch.aspx?nr=ECN-V–14-011
  • Sipma, J.M. (2014 b) Verbetering referentiebeeld utiliteitssector, publicatienummer ECN-E–13-069. Energieonderzoek Centrum Nederland via https://publicaties.ecn.nl/PdfFetch.aspx?nr=ECN-E–13-069
  • Sipma, J.M. (2016) Nieuwe benchmark energieverbruik utiliteitsgebouwen en industriële sectoren, publicatienummer E15068_artikel. Energieonderzoek Centrum Nederland via https://www.energievastgoed.nl/2017/02/14/benchmark-energieverbruik-gebouwen/
  • Sipma, J.M. & Rietkerk, M.D.A. (2016) Ontwikkeling energiekentallen utiliteitsgebouwen, publicatienummer ECN-E–15-068. Energieonderzoek Centrum Nederland via https://www.ecn.nl/publicaties/PdfFetch.aspx?nr=ECN-E–15-068
  • Tenslotte zijn de uitkomsten geverifieerd gebruikmakend van de navolgende informatie:
  • https://www.installatie.nl/nieuws/dynamisch-inregelen-laaghangend-fruit/
  • http://www.duurzaammkb.nl/tips/tip/456/waterzijdig-inregelen-van-een-cv-installatie/
  • https://www.jos-tech.nl/duurzaam/duurzaam/waterzijdig-inregelen-cv-installatie-zorgt-voor energiebesparing/
  • https://www.caleffi.com/sites/default/files/static_page_attachments/caleffi_academy_inregelen_ ph.pdf
  • http://www.halmos.nl/publicaties/
  • https://www.eubac.org/cms/upload/downloads/position_papers/White_Paper_on_Room_Temperature_ Controls_-_eu.bac_July_2017_FINAL.pdf
  • https://www.eubac.org/publications/index.html
  • E-nolis rapport “Roadmap to Paris Proof”, september 2018.
  • Erkende maatregelen: https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/energie-besparen/ informatieplicht-energiebesparing/bedrijven-en-instellingen/erkende-maatregelenlijsten

Maatregel 27 - Banden op Spanning - besparing: 0,1Mton

Banden op spanning – besparing

60% van alle auto’s rijdt met een te lage bandenspanning. Dit komt doordat banden altijd langzaam spanning verliezen (2 tot 3% per maand) en dus regelmatig moeten worden bijgepompt. Plaats 2.500 Slimme Bandenpompen op slimme plekken (zie hier de locaties) en bied het gebruik ervan gratis aan. Als 50% van de automobilisten hier gebruik van maakt, besparen we 0,2 Mton CO2 per jaar.

De meeste mensen pompen hun autobanden op bij tankstations. Helaas laat onderzoek zien dat deze pompen niet gebruikersvriendelijk zijn: 70% tot wel 90% van alle automobilisten rijdt na gebruik weg met nog steeds een te lage spanning. Ruim 35% rijdt onbewust en ongewild zelfs weg met een lágere spanning.

Zoals de overheid ook zelf al aangeeft, is er veel te winnen met het op spanning houden van banden. Stientje van Veldhoven, minister voor Milieu en Wonen, heeft gezegd: “Als alle auto’s met de juiste bandenspanning zouden rondrijden, zouden we zo’n 0,4 Megaton CO2 per jaar aan uitstoot besparen.”

Maatregel Banden op Spanning

Als de helft van de automobilisten elke twee maanden hun banden juist gaat oppompen, bespaart dit per jaar 0,2 Mton CO2. Het bespaart ook nog € 100 per jaar per auto (oftewel in totaal € 400 miljoen!). De meeste mensen weten niet dat ze € 100 kunnen besparen door af en toe 10 seconden hun banden op te pompen. Betere communicatie hierover is dus belangrijk en het is goed dat de recente overheidscampagne ‘Iedereen Doet Wat’ aandacht
geeft aan bandenspanning. Voorstel: zet boven de weg “4 keer banden oppompen per jaar levert u €100 op.

Slimme pompen

De nieuwe bandenpomp is met de touchscreen makkelijk te gebruiken en helpt met slimme software zelfs door het intoetsen van het kenteken direct de juiste bandenspanning te vinden. Door 2.500 van deze slimme bandenpompen te plaatsen bij bijvoorbeeld bedrijven, benzinestations en supermarkten en daar duidelijke uitleg bij te geven, zullen automobilisten beter en vaker hun banden op spanning brengen. Een project waarbij bijvoorbeeld mensen met een afstandtot de arbeidsmarkt of verkopers van daklozenkranten iets kunnen verdienen door de bandenpomp te bedienen, zou voor hen een mooie extra inkomstenbron kunnen zijn. Als mensen € 100 per jaar besparen, dan kan een paar euro voor de ‘bandenspanner’ er toch
wel vanaf?

Hardere banden leveren niet alleen geld en CO2-winst op, ze zijn ook veiliger en leiden tot minder slijtage, waardoor er minder microplastics
in het milieu belanden. Ook veroorzaken ze minder verkeerslawaai.

Kosten voor de maatregel

€ 3,5 miljoen voor 2.500 pompen en ondersteunende kosten voor meer voorlichting en voor de inzet mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat is slechts € 13,66 per vermeden ton CO2. Er is brede maatschappelijke steun voor deze maatregel, zoals te zien is op de website van Stichting Band op Spanning. Ook partijen zoals BOVAG en RAI pleiten al lang voor meer banden op spanning. Zie ook maatregel 48.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON


Bronnen:  

  • https://www.bandopspanning.nl/bandopspanning/partners/
  • https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2018/11/12/autoband-op-juiste-spanning-beter-voor milieu-en-portemonnee
  • https://www.milieucentraal.nl/duurzaam-vervoer/autokeuze-en-gebruik/hou-je-autobanden-op spanning/
  • https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4961101/autobanden-oppompen-bandenspanninglucht-gevaarlijk-risico-hoe
  • https://www.iedereendoetwat.nl/mogelijkheden/bandenspanning

Maatregel 28 - CO2-Prestatieladder - besparing: 0,8Mton

CO2-Prestatieladder

Met deze maatregel stellen we voor dat middelgrote tot grote bedrijven, organisaties en overheden in 2020 een professioneel CO2-managementsysteem moeten invoeren. Dit kan 1,0 Mton CO2-uitstoot besparen. Volgens een eerste schatting van de resultaten van de voorgestelde maatregel kan er zelfs 2 Mton CO2 worden bespaard, het dubbele. Maatregel 28 is opgesteld met Stichting Klimaatvriendelijk Ondernemen en Aanbesteden (SKAO).

Het voorstel sluit aan bij de Wet milieubeheer. Daarin staat dat alle bedrijven die jaarlijks vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent) verbruiken, de plicht hebben om hun energiebesparende maatregelen te rapporteren. Bedrijven die jaarlijks vanaf 200.000 kWh elektriciteit of 75.000 m3 aardgasequivalenten aan brandstoffen verbruiken, hebben de plicht daarbij een eigen onderzoek te doen.

De maatregel houdt in dat alle bedrijven, instellingen en overheidsorganisaties die jaarlijks vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent) verbruiken, in 2020 een certificaat op niveau 3 van de CO2-Prestatieladder moeten hebben. Bedrijven, instellingen en overheidsorganisaties die per jaar vanaf 200.000 kWh elektriciteit of 75.000 m3 aardgasequivalenten aan brandstoffen verbruiken, moeten een laddercertificaat op ten minste niveau 4 behalen.

Achtergrond

In het kader van het Energieakkoord zijn voor inmiddels 19 bedrijfstakken lijsten met Erkende Maatregelen ontwikkeld. Een bedrijf dat de maatregelen uit deze lijst heeft genomen, voldoet aan de verplichting uit de Wet milieubeheer om alle maatregelen met een terugverdientijd tot 5 jaar te nemen. De lijsten met Erkende Maatregelen concentreren zich vooral op het warmtegebruik van gebouwen en het elektriciteitsgebruik van de apparatuur in de bedrijfsgebouwen. Daarbij is gekozen voor een gedetailleerde beschrijving van alle afzonderlijke maatregelen. Bedrijven zijn verplicht om de lijst eens per 4 jaar in te vullen.

Verschillen met Erkende Maatregelen

Bij de CO2-Prestatieladder wordt ook gewerkt met een maatregelenlijst. Deze verschilt op 5 punten van de lijsten met Erkende Maatregelen.

  • Ten eerste zijn de lijsten met Erkende Maatregelen qua reikwijdte beperkter dan de maatregelenlijst van de CO2-Prestatieladder. De laatste richt zich behalve op kantoren en bedrijfshallen ook op allerlei activiteiten, zoals aanbesteden, advies, afval, bouwplaatsen, logistiek en transport, materiaalgebruik, materieel, onderaannemers en leveranciers, personenmobiliteit, scope 3-emissies en schepen.
  • De overheidslijsten werken alleen met standaardmaatregelen, terwijl de CO2-Prestatieladder ook vooruitstrevende en ambitieuze maatregelen kent. Die stimuleren bedrijven om meer te doen dan wat wettelijk verplicht is.
  • Ten derde is de maatregellijst van de CO2-Prestatieladder voor kantoren en bedrijfshallen minder gedetailleerd dan de lijsten met Erkende Maatregelen. Waar in de lijsten met Erkende Maatregelen apart zaken staan als spouwmuurisolatie, de HR-ketel, weersafhankelijke regelingen en tijdschakelaars, kiest de maatregelenlijst van de CO2-Prestatieladder voor bredere categorieën, zoals de verbetering van het energielabel of de aanwezigheid van een energiemanagementsysteem, waar de meer gedetailleerde maatregelen deel van uitmaken.
  • Een vierde belangrijk verschil is dat de CO2-Prestatieladder organisaties stimuleert te focussen op de meest materiële emissies. Dit zijn emissies die voor de organisatie het grootst zijn. Gecertificeerde organisaties concentreren zich bij het nemen van maatregelen vooral op deze emissies.
  • Een vijfde verschil is dat de CO2-Prestatieladder geen maatregelen verplicht stelt, maar eist dat organisaties een ambitieuze doelstelling kiezen, aantoonbaar werken aan reductie van de materiële emissies en hierin continu jaarlijkse verbetering laten zien. ‘Ladderbedrijven’ zijn ook verplicht om zich aantoonbaar in nieuwe maatregelen te verdiepen.

CO2-Prestatieladder heeft veel voordelen

Veel bedrijven kiezen voor een CO2-Prestatieladder-certificaat omdat dit gunningvoordeel geeft bij aanbestedingen. Ook kiezen steeds meer bedrijven en organisaties – waaronder gemeenten en ministeries – hiervoor omdat ze een geloofwaardig en onafhankelijk gecontroleerd klimaatbeleid willen voeren. De vraag aan de overheid is om het voorstel wettelijk vast te leggen, net zoals ze dat heeft gedaan bij de verplichte maatregelenlijst.

Bronnen

  • https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/10/03/kamerrief-over-ontwerpbesluit tot-wijziging-van-het-activiteitenbesluit-milieubeheer
  • https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2019-167.html
  • https://www.skao.nl/handboek-3

Maatregel 29 - Campagne voor CV-optimalisatie huishoudens - besparing: 0,4Mton

Campagne voor CV-optimalisatie huishoudens

Veel cv- en zeker HR-ketels van particulieren kunnen beter op een lagere temperatuur worden ingesteld: van 80/90 graden naar 70 of soms wel naar 60. Een HR-ketel gaat dan (beter) condenseren en dan wordt het rendement hoger. Dit bespaart veel gas en geld, en je hoeft niet in te leveren op comfort. Ook zijn veel cv-ketels niet goed waterzijdig ingeregeld en draaien daardoor niet efficiënt. Een landelijke campagne om mensen aan te moedigen hun installatie te laten nakijken op dit gebied en het bijscholen van installateurs om dit echt goed te doen, horen bij deze maatregel. Uitleggen hoeveel kosten mensen met het beter inregelen kunnen besparen, is heel belangrijk. Deze maatregel is snel terugverdiend.

De technische besparingspotentie in de hele woningvoorraad ligt ergens rond de 30 tot 35 Petajoule. Voor het komende jaar zou een besparing van 0,4 Mton te halen zijn als 1/3 van de mensen met een cv-ketel deze lager zet of beter zou laten inregelen.

Landelijke bewustwordingsdag: ‘How low can you go?’

Nog dit stookseizoen kan een landelijke bewustwordingsdag worden georganiseerd over het lager instellen van de cv-ketel. Ketels die op 80 staan, kunnen vaak probleemloos naar 70 of lager en bewoners kunnen zelf experimenteren welke temperatuur nog comfortabel is en welke verlaging mogelijk is na het ophangen van dikkere gordijnen of het plaatsen van radiatorfolie. Hoe dan ook besparen de meeste bewoners geld. Een project van projectgroep Warm in de Wijk in samenwerking met TU Delft, Hou van je Huis/gemeente Den Haag en WaterLab om de temperatuur in de cv terug te draaien naar 70 graden was zeer succesvol. Alle deelnemers hielden ook ná de campagne de cv op 70 graden. Leiden (netcode 071) is net een campagne gestart: ‘Zet ‘m op 71’. Dit is de eerste makkelijke en geldbesparende stap die consumenten zelf kunnen doen.

Cv beter inregelen

Naast het lager zetten van de cv valt veel te winnen aan comfort én aan besparing door de verwarming beter in te regelen: zorgen dat de warmte beter wordt verdeeld over de verschillende radiatoren. Dit is het zogenoemd waterzijdig of hydraulisch inregelen. Vereniging Eigen Huis geeft in haar publicatie over het goed instellen van de verwarming aan dat in een gemiddelde woning een rendementsverbetering tussen de 5% en 15% behaald kan worden. De Consumentenbond komt tot de conclusie dat hiermee zelfs een rendementsverbetering van 10% tot 20% haalbaar is. Voor sommige verwarmingen kan dynamisch inregelen nog een éxtra besparing opleveren.

Kosten

Een landelijke campagne ‘Zet ‘m op 70’ of ‘How low can you go?’ kost zo’n € 500.000. De cv-temperatuur verlagen is de eerste snelle stap om consumenten in actie te krijgen en energie en geld te besparen, om vervolgens diezelfde consumenten te benaderen voor een extra reductie door het waterzijdig en/of dynamisch inregelen. Urgenda en Warm in de Wijk pakken deze campagne graag op.

BESPARING 2020: 0,4 MTON

BESPARING 2021: 0,8 MTON

Bronnen

  • ECN, Energie-Nederland en Netbeheer Nederland (2016) Energietrends 2016, publicatienummer ECN–O–16-031, september 2016.
  • Energievastgoed (2016) Benchmark Energieverbruik – vergelijk uw gebouw, geraadpleegd op
    21 november 2017 via http://www.energievastgoed.nl/benchmarktool/
  • Sipma, J.M. (2014 a) Energieverbruik in de utiliteitssector. Energieonderzoek Centrum Nederland via
    https://www.ecn.nl/publicaties/PdfFetch.aspx?nr=ECN-V–14-011
  • Sipma, J.M. (2014 b) Verbetering referentiebeeld utiliteitssector, publicatienummer ECN-E–13-069.
    Energieonderzoek Centrum Nederland via https://www.ecn.nl/publicaties/PdfFetch.aspx?
    nr=ECN-E– 13-069
  • Sipma, J.M. (2016) Nieuwe benchmark energieverbruik utiliteitsgebouwen en industriële sectoren,
    publicatienummer E15068_artikel. Energieonderzoek Centrum Nederland via http://www.
    energievastgoed.nl/wp- content/uploads/downloads/2016/01/nieuwe_benchmark_energieverbruik_
    utiliteit_sipma.pdf
  • Sipma, J.M. & Rietkerk, M.D.A. (2016) Ontwikkeling energiekentallen utiliteitsgebouwen,
    publicatienummer ECN-E–15-068. Energieonderzoek Centrum Nederland via https://www.ecn.nl/
    publicaties/PdfFetch.aspx?nr=ECN-E–15-068

Maatregel 30 - APK voor gebouwen - besparing: 0,1Mton

APK voor gebouwen

Een periodieke controle op de werkelijke energieprestatie van gebouwen, een soort APK ofwel een EnergiePrestatieKeuring (EPK), zou voor de komende 12 tot 18 maanden een besparing in de orde van grootte van 0,1 tot 0,2 Mton (5 tot 8 Petajoule) kunnen opleveren. Een EPK kan snel en eenvoudig ingevoerd worden, zonder aangepaste wetgeving. De EPK zou betrekking hebben op alle inrichtingen onder het Activiteitenbesluit 2.15 regime en/of alle gebouwen met een gebruiksoppervlak van meer dan 500 m2. Een EPK is nodig om een gat in het huidige beleid te dichten, waarbij met name gestuurd wordt op theoretische gemiddelde prestaties van losse energiebesparende maatregelen, die zelden in de praktijk ook deze prestaties laten zien.

Kloof

Er zit een grote kloof tussen theorie van bijvoorbeeld het energielabel en de werkelijke energieprestatie in de praktijk. Dit probleem doet zich ook voor bij de sectorale Erkende Maatregelen energiebesparing, waarbij aan de hand van checklists wordt bekeken of de eigenaar of ondernemer wel de ‘juiste’ installatie in het gebouw heeft staan, maar niet wordt gecontroleerd of deze wordt onderhouden, goed is ingeregeld en daadwerkelijk het voorgenomen resultaat levert. Decennialang wijzen alle rapporten in het vastgoed uit dat ruim 80% van het vastgoed niet presteert zoals beoogd is. Dit laaghangend fruit kan snel geplukt worden en levert behoorlijke klimaatwinst op.

Deze EPK leidt tot meer comfort en tot minder storingen, klachten en onderhoud, en verlengt de levensduur van de installatie zelf.

Tweede kans

De EPK is als instrument opgenomen geweest in het Energieakkoord 1.0 en er is ook met ondersteuning van het rijk enige jaren geleden getracht die breed in de markt te zetten. De proefperiode van de EPK, met name in sectoren als de commerciële utiliteit, is succesvol gebleken, maar heeft het leven nooit verder gezien. Dat is jammer, want gemiddeld blijkt dat bij een periodieke keuring van de totale gebouw- en klimaatinstallatie op basis van behoefte en gebruik al ruim 20% energie te besparen valt. Energetisch een enorme winst zonder grote investeringen. Daarnaast levert deze EPK meer comfort op en leidt die tot minder storingen, klachten en onderhoud. Ook verlengt die de levensduur van de installaties zelf. Het vergelijk met de auto-APK, ook om veiligheidsredenen, is snel gemaakt.

Te weinig keuringen van gebouwinstallaties

Op dit moment worden er in Nederland nauwelijks keuringen van gebouwinstallaties uitgevoerd. De enige uitzondering betreft wellicht grotere stookinstallaties, en dan voornamelijk vanwege de veiligheid en niet zozeer om de energie-efficiëntie. Een verplichte periodieke EPK zou aansluiten bij de huidige ontwikkelingen in de utiliteit en is eenvoudig te implementeren, omdat grotere gebouwen binnen de dienstensector inmiddels verplicht zijn om een Energieregistratie- en Bewaking Systeem (EBS) te hebben. Uit dit EBS kan, aangevuld met informatie uit de keuring zelf, afgelezen worden of de installatie doet wat die moet doen. Helaas wordt binnen de huidige context van wet- en regelgeving, ook in de Erkende Maatregelen, wel aandacht gevraagd voor energiemonitoring, maar niet voor het acteren op basis van die monitoringsgegevens. Een EPK kan dit oplossen.

Groot potentieel

Verschillende onderzoeksrapporten laten het potentieel van een EPK voor gebouwen zelfs op korte termijn zien. De besparing is enorm, zelfs zo groot dat deze alleen al voor de kantorenmarkt de complete opgave voor de utiliteit voor 2030 (meer dan 1 Mton) dekt. Gebouweigenaren en gebruikers kunnen de EPK ook gebruiken als bewijs dat er doelmatig met energie omgegaan wordt én als basis waarop de overheid opdrachten (CO2-Prestatieladder) en subsidies (zoals MIA/Vamil, SDE+, EIA, Innovatiefinanciering en Groenfondsleningen) aan ondernemingen kan verstrekken. Eigenaren en bedrijven die compliant zijn aan de geldende energiewetgeving kunnen zo ook gebruikmaken van subsidies, opdrachten en andere voordelen die voortkomen uit stimulerend klimaatbeleid. Zo hebben koploperbedrijven ook voordeel bij een EPK.

Er is onder eigenaren, huurders, gebruikers en andere partijen binnen de vastgoedketen veel draagvlak voor een EPK.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Bronnen

  • Notitie ECN, juli 2016: Energiemanagementsystemen in de Utiliteitsbouw
  • E-nolis, sept 2018: Roadmap to Paris Proof Een plan van aanpak waarmee kantoren versneld de energiebesparingsdoelstellingen van het Klimaatakkoord bereiken.

Maatregel 31 - Stadsheffing voor een leefbare stad - besparing: 0Mton

Stadsheffing voor een leefbare stad

Om de stad Londen weer leefbaar te maken binnen de ring, werd in 2003 de Congestion Charge geïntroduceerd. Dit gebied is nog steeds een van de grootste ter wereld waar dit systeem bestaat. Dit is een tolsysteem waarbij auto’s in het centrumgebied binnen de ring – de Congestion Charge Zone – door de week tussen 7.00 uur en 18.00 uur een bedrag per dag moeten betalen (dit was 10 tot 12 pond). De tol wordt in rekening gebracht via een kentekenherkenningssysteem. Elektrische en zeer schone voertuigen betalen minder dan vieze dieselauto’s en bussen. Dit werd steeds verder aangescherpt, vanaf 2015 zijn er geen uitzonderingen meer en worden alleen volledig elektrische voertuigen ontzien. Nu gaat men deelvervoer ook bevoordelen, opdat mensen minder alleen in een auto zitten. In de eerste tien jaar werd er netto met dit systeem 1,3 miljard verdiend, dat weer werd geïnvesteerd in openbaar vervoer, verbetering van wegen en bruggen en oplossingen voor voetgangers en fietsers. Het grootste bedrag werd geïnvesteerd in de verbetering van het busnetwerk (960 miljoen pond). Het tolsysteem leidde tot 10% minder drukte en 11% minder autokilometers.

London, Singapore en Helsinki

De insteek voor Londen was vooral: Londen MOET bereikbaar blijven. Dat is gelukt, want er is nu weer doorstroming. Ook Singapore en Helsinki hebben deze maatregel vanuit economisch belang en gebrek aan ruimte genomen. De ‘bijvangst’ is minder dodelijke ongelukken met fietsers in de stad, meer schone lucht en dus minder CO2-uitstoot.

Stadsheffing in vijf grootste steden

Stel dat de overheid een stadsheffing zou introduceren in de vijf grote steden en daar bijvoorbeeld 10 euro per dag zou vragen voor benzine- en dieselvoertuigen en elektrische voertuigen zou vrijstellen. Dat kan heel makkelijk met een kentekenscan. Speciale groepen zoals ambulances worden in het begin uitgezonderd. De techniek is klaar en uitontwikkeld en kan relatief snel geïmplementeerd worden. Met de inkomsten zou het OV betaalbaar en beter gemaakt kunnen worden. Dat betekent goedkoper OV, schonere lucht, betere bereikbaarheid, verhoogde leefbaarheid én minder CO2-uitstoot

Potentieel in Amsterdam is 0,4 Mton

De uitstoot van vervoer is in Amsterdam volgens de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 (januari 2019) 360 kiloton per jaar, dus 0,36 Mton. Een proef in vijf steden binnen de ring (met een scan op alle afritten) zou met financiële steun van de overheid mogelijk moeten zijn. Vijf steden die samen conservatief geschat 1,5 Mton aan vervoersuitstoot hebben. Stel dat de autokilometers net als in Londen met 11% verminderen, dan zou – zeer conservatief gerekend – 0,1 Mton CO2-reductie moeten kunnen. Voor Amsterdam is het een mooie opstap naar het beleid van de gemeente om in 2025 alleen nog elektrisch vervoer toe te staan. Voor de andere steden wellicht een inspiratiebron om ook versneld aan schone lucht te werken.

Omdat het inmiddels februari 2020 is, is de besparing van deze maatregel voor 2020 op 0,0 Mton gezet. Voor 2021 is 0,2 Mton of meer zeker haalbaar.

BESPARING 2020: 0 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Bronnen

  • Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/ volg-beleid/ambities/gezonde-duurzame/klimaatneutraal/
  • London congestion charge: https://tfl.gov.uk/modes/driving/congestion-charge

Maatregel 32 - Innovatieve Chemische Recyclingtechnieken - besparing: 0,1Mton

Innovatieve Chemische Recyclingtechnieken

Chemische recycling zou op korte termijn een goede aanvulling kunnen zijn op mechanische recycling voor kunststof afval. In zowel het nieuwe Regeerakkoord als in de transitieagenda’s voor de circulaire economie wordt chemische recycling als een belangrijke oplossing voor de verduurzaming van de kunststofketen gezien. CE Delft heeft in opdracht van het ministerie van EZK berekend dat in 2020 reeds een besparing van 0,2 Mton mogelijk is.

De overheid kan deze techniek mogelijk maken door:

  • monomeer chemische recycling een-op-een mee te tellen in de doelstellingen voor plasticrecycling;
  • feedstock chemische recycling met een factor van circa 50% mee te tellen in de doelstellingen voor plasticrecycling;
  • subsidie voor investeringen in chemische recycling mogelijk te maken onder de nieuwe SDE++ subsidieregeling;
  • de doelstellingen voor recycling van plastic te verhogen, onder andere in de raamovereenkomst verpakkingen;
  • chemische recycling een betere plek te geven in het landelijk afvalstoffenplan (LAP3) qua hoogwaardigheid van recyclen.

240.000 ton geschikt materiaal uit huishoudens

CE Delft schat op basis van kunststof afvalstromen die nu al gescheiden vrijkomen, maar niet geschikt zijn voor mechanische recycling, dat circa 240 kton materiaal in 2020 chemisch gerecycled kan worden. Netto kan dat een CO2-emissiewinst van 0,2 Mton per jaar in 2020 opleveren. Dit zou met ook import van materiaal uit het buitenland richting 2030 kunnen groeien naar zeker 1,6 Mton CO2-reductie.

Extra mogelijkheden bij bedrijfsafval

Bij deze analyse is gefocust op kunststof afvalstromen uit huishoudens. Als ook gekeken wordt naar kunststofstromen die lastig mechanisch te recyclen zijn en die vrijkomen als bedrijfsafval, dan kan de CO2-emissiereductie nog verder groeien. Zeker voor Rotterdam, waar ieder jaar enkele megatonnen aan chemische producten worden gemaakt, is het heel interessant om met chemische recycling de productie voor een groot deel op basis van kunststofafval circulair te maken.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Bronnen

  • CE Delft Verkenning chemische recycling. Update 2019 https://www.ce.nl/publicaties/2168/verkenning-chemische-recycling-update-2019.

Maatregel 33 - Verdubbeling Slagkracht Energiecooperaties - besparing: 0,1Mton

Verdubbeling slagkracht energie coöperaties

De overheid kan de CO2-besparing door de gewenste beweging van onderaf eenvoudig verdubbelen door de coöperaties te faciliteren met de juiste
instrumenten. De belangrijkste op korte termijn is het tarief waar de postcoderoosprojecten gebruik van maken.

Versterk de postcoderoosregeling en verdubbel duurzame energieprojecten

De regering heeft de Regeling Verlaagd Tarief (RVT) – de postcoderoosregeling in de volksmond – als instrument gegeven aan energiecoöperaties om (lokale) duurzame-energieprojecten mee te realiseren. Deze fiscale regeling is gebaseerd op het leveren van energie zonder energiebelasting en de btw daarover aan leden van de coöperatie. Het is een mooi en succesvol instrument om burgers mee te laten profiteren van de energietransitie en ze ervoor te motiveren.

Door de discussie over veranderingen in de hoogte van de energiebelasting ontstaat bij de coöperaties en de financiers twijfel over de haalbaarheid van de projecten. De honderden energiecoöperaties in Nederland vragen daarom aan de overheid om de RVT om te zetten in een terugleververgoeding die niet meer varieert, maar voor langere tijd een vast bedrag wordt van € 0,12 per kWh. Dit maakt de financiering voorspelbaar en zal de aantrekkingskracht enorm vergroten.

In 2019 groeide de hoeveelheid geïnstalleerd vermogen van zonnestroom weer met meer dan 50% tot 2408 MWp. Corporaties verwachten 250 MWp extra groei als er een vaste vergoeding komt voor de postcoderozen, die leidt tot een additionele reductie van 0,1 Mton CO2-uitstoot in 2020. Voor de langere termijn kan aanhoudende groei vanuit de beweging van onderop geholpen worden door twee maatregelen.

1. Vergroting van fondsen waar energiecoöperaties geld uit kunnen lenen voor de eerste fase van duurzame energieprojecten

Grotere projecten zoals zonneparken en windmolens vereisen grote investeringen. Voor coöperaties is de exploitatiefase vaak geen probleem om te financieren, maar de ontwikkelfase daarvoor wel. In die fase moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd, worden talloze onderzoeken uitgevoerd en is gedegen projectmanagement vereist. Deze kosten bedragen al snel 5 tot 10% van de totale kosten van een project. Geld dat coöperaties in het algemeen niet hebben en dat de meeste financiers niet willen financieren, waardoor de coöperaties gebruik moeten maken van grote commerciële partijen of investeerders die vervolgens ook een belangrijk deel van de opbrengst claimen. Een groot fonds vanuit de overheid kan hierbij aanzienlijk helpen.

2. Stimuleer gemeenten tot ‘groene leges’

Op dit moment hanteert elke gemeente een eigen regime voor de leges voor duurzame projecten. Er zijn gemeenten die niet of nauwelijks leges rekenen (bijvoorbeeld alleen over de onderbouwconstructie van zonne-installaties) waar andere de volledige installatieprijs als basis gebruiken voor de berekening van de leges. Dat betekent in sommige gevallen een kostenverhoging tot 3%. Bovendien zijn coöperaties deze leges vaak sowieso verschuldigd, ook als een project niet doorgaat. Dan blijft een coöperatie al snel met tonnen schuld achter, zonder opbrengsten.

Het zou helpen als de VNG op korte termijn een modelverordening opstelt om gemeenten te stimuleren over te gaan op groene leges.

Voorstel:

– Bij zonneparken alleen de constructie meenemen in de berekening van de bouwkosten en een vast percentage hanteren (2,5%);

– Bij niet doorgaan van het project uitsluitend een vast, minimaal bedrag voor leges rekenen van € 2.500;

– Een vast percentage rekenen op basis van de bouwkosten (0,5%) voor windmolens.

Deze maatregel wordt onderschreven door ruim 200 Energiecoöperaties: alle cooperaties die zijn aangesloten bij Energie VanOns en bij Om Nieuwe Energie.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Maatregel 34 - Actieplan van enkel naar HR++ glas - besparing: 0,2Mton

 Actieplan van enkel naar HR++ glas

In Nederland hebben nog ruim 1 miljoen woningen enkel glas, gemiddeld 20 m2 per woning. Het vervangen van deze 20 m2 door HR++ glas kost bijna € 3.200. Dat is een flinke investering voor burgers, maar ze besparen jaarlijks € 460 aan energiekosten en het is dus in 7 jaar terugverdiend.

Met een speciale extra pot ISDE-subsidie en een multimediale voorlichtingscampagne voor het vervangen van enkel glas zouden 250.000 huishoudens in 2020 verleid kunnen worden om de stap te zetten. Met maatregel 34 stellen we voor om € 1.000 per huishouden aan te bieden via een ISDE-subsidie, zodat de terugverdientijd van de burger ongeveer 5 jaar wordt.

Besparing

Gemiddeld is de besparing van het vervangen van enkel glas door HR++ glas 800 kilo CO2 per jaar (bron: Milieu Centraal) per woning. Bij 250.000 huishoudens komt dat neer op een winst van 0,2 Mton.

Kosten

25% van de woningen aanpakken komt neer op 250.000 maal € 1000 subsidie via ISDE is € 250 miljoen, plus een voorlichtingscampagne van € 800.000.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,3 MTON

Bronnen

  • Milieu Centraal: https://www.milieucentraal.nl/energie-besparen/energiezuinig-huis/isoleren-enbesparen/dubbel-glas-hr-glas-en-triple-glas/

Maatregel 35 - Bossen, bomen en bermen - besparing: 0,1Mton

Bossen, bomen en bermen

Waar de industrie op zoek is naar moderne technieken om CO2 vast te leggen, is de allerbeste en goedkoopste techniek al uitgevonden: bomen. Vooral bossen leggen veel CO2 vast in de bodem en in de bomen zelf. Maar ook individuele bomen nemen CO2 op, zorgen voor verkoeling en helpen bij waterberging. Meer bomen en meer groen is dan ook al opgenomen in het Klimaatakkoord. Maatregel 35 is drieledig: het versnellen van de plannen voor meer bos en bomen, en een beter gebruik van bermen. Deze maatregel is aanvullend op maatregel 7: duurzamer bosbeheer van bestaande bossen.

Versnelling meer bos

In 2027 wil het Kabinet 80.000 hectare meer bos hebben gerealiseerd in Nederland. Uiteindelijk moet dit leiden tot 0,5 Mton extra CO2 opname per jaar. Hoe eerder daarmee wordt begonnen, hoe groter de winst is in 2030. Want als bomen zo’n 10 tot 30 jaar oud zijn, nemen ze het meeste op en begint de bosbodem ook een gezonde humuslaag te ontwikkelen, waarin ongeveer een derde van alle koolstof van een bos wordt opgeslagen. Uiteindelijk wordt een bos volwassen en heeft het zijn maximum aan opname bereikt, maar kan deze koolstof bovendien nog voor duizenden jaren vasthouden.

Niet alle plekken in Nederland zijn geschikt voor nieuw bos. Voor weidevogels bijvoorbeeld zijn bomen in of bij het weiland niet bevorderlijk, op andere plekken willen we liever heide dan bos, en zonnepanelen op daken verduisteren met bomen is ook geen goed idee. Er blijft echter nog voldoende plek over, waar meer dan één doel gediend kan worden. Zo is een productie- of voedselbos een heel mooie buffer rondom beschermde natuurgebieden. En bossen langs de (snel)weg vangen fijnstof af en zorgen voor geluidsisolatie. Bossen rondom woonkernen bieden ruimte voor recreatie, zorgen voor verkoeling en schone lucht en ontzien natuurgebieden.

CE Delft deed al een voorstudie waar 100.000 hectare zou kunnen komen: veel potentie zit er in bos langs snelwegen en rondom rustplaatsen langs de snelwegen. Prachtplekken voor het kabinet om de turbo erop te zetten en in plantseizoen 2019/2020 20% van het bosplan te realiseren. De investering is behoorlijk, maar de kosten worden terugverdiend, aldus CE Delft.

Herintroductie hakhout langs bermen

Nederland telt 8.000 km aan N-wegen, waar veel potentie ligt voor bomen. Met deze maatregel stellen we voor om ten eerste te stoppen met kappen van bomen ‘voor de veiligheid’ en de (achterhaalde) CROW-richtlijn van 4,5 meter los te laten op plekken waar dat mogelijk is. Ook stellen we voor om de openbare ruimte langs N-wegen te gebruiken om CO2 op te slaan in snelgroeiend, dus levend hakhout en knotbomen, én te zorgen voor een constante aanvoer van biomassa met een zeer korte CO2-kringloop. Dit kan in de vorm van houtwallen, rabattenbossen of plantages.

Versnelling groener platteland

De afgelopen decennia is de biodiversiteit drastisch achteruit gegaan doordat landschapselementen zoals houtwallen, heggen en hagen verdwenen en bermen kaler werden. Gemeenten, waterschappen en andere terreinbeherende organisaties stonden toe dat boeren delen van hun terrein maaiden en zich administratief toe-eigenden voor de mestboekhouding. In de praktijk blijkt dat ruim 1% van het agrarisch land onterecht in de mestboekhouding is opgenomen.

Het is tijd om het tij te keren. De gemeente Berkelland in de Achterhoek is hier al mee begonnen. In overleg met boeren laat de gemeente de onterecht verwijderde landschapselementen terugplaatsen. Ook neemt ze de bermen weer zelf in beheer en plant er bomen en bloemenlinten. Dit levert CO2-besparing op en dit leidt met adequate handhaving tot minder mestproductie en minder dieren (1% minder dieren betekent 0,18 Mton besparing, hier gaan we voor de voorzichtigheid uit van 0,04 Mton).

De neuzen staan gelukkig al de goede kant op: volgens de afspraken in het Klimaatakkoord maant de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) alle gemeenten tot groei met 1% meer bomen. Ruimte voor deze bomen kan gevonden worden in agrarisch gebied. Het ‘Aanvalsplan versterking landschappelijke identiteit via landschapselementen’ van Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) in het Klimaatakkoord belooft een constructieve samenwerking met gemeenten en andere terreinbeherende organisaties op dit vlak. Ook heeft LTO net als de grote terreinbeherende organisaties het biodiversiteitsherstelplan ondertekend en hebben ze allemaal de urgente wens om meer natuur te creëren.

Het kabinet kan helpen door al deze organisaties te ondersteunen met een goede controle op berm- en mestfraude met behulp van kadastrale kaarten en luchtfoto’s. Hier ligt ook een kans, namelijk het creëren van een nieuw verdienmodel voor boeren voor natuurvriendelijk bermbeheer en het onderhoud van landschapselementen.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Bronnen

  • Studie CE Delft: Mini MKBA 100.000 hectare extra bos in Nederland: https://www.ce.nl/publicaties/2053/ mini-mkba-100000-hectare-extra-bos-in-nederland
  • Fraude in de berm: https://www.trouw.nl/groen/fraude-in-de-berm~aeb70407/

Maatregel 36 - Stoppen recreatief gebruik lachgas - besparing: 0,1Mton

Sneller handelen tegen recreatief gebruik lachgas

De laatste jaren neemt het recreatief gebruik van lachgas als drug toe met allerlei problemen tot gevolg. Verlammingen, straatvervuiling, auto-ongelukken én klimaatverandering. Het kabinet heeft gelukkig in december 2019 al besloten dat lachgas onder de Opiumwet gaat vallen, waardoor recreatief gebruik wordt verboden. Hoe eerder dat gebruik stopt, hoe groter de klimaatwinst. Landelijke naleving laat nog even op zich wachten, maar gemeenten kunnen direct aan de slag door de verkoop van lachgas bij evenementen te verbieden.

Lachgas (N2O, distikstofoxide) is een zeer sterk broeikasgas: 1 kilo lachgas heeft hetzelfde effect als maar liefst 265 kilo CO2. Het komt onder meer vrij uit grond die bemest is met kunstmest of dierlijke mest. Het wordt ook gebruikt als anesthetisch gas bij verdovingen en als hulpmiddel in motoren om het motorvermogen te verhogen.

In 2016 is bepaald dat lachgas niet meer onder Geneesmiddelenwet valt, maar onder de Warenwet. Sindsdien is het zeer populair geworden als partydrug. De laatste jaren neemt het gebruik enorm toe en doen gemeenten meer pogingen om het gebruik in te dammen. De lachgaspatronen en ballonnen die gebruikt worden ‘in de recreatieve sfeer’ liggen namelijk massaal op de grond in steden, op festivalterreinen en op andere plekken waar mensen samenkomen om te feesten.

Ook schadelijke gezondheidseffecten

Gebruik van lachgas uit slagroompatronen is al langer populair, maar ook de handel in grote lachgastanks neemt toe. Kroegen, shisha-lounges en festivals vullen daaruit honderden ballonnetjes die voor een paar euro worden verkocht. Ook als particulier kun je zulke tanks kopen. De schadelijke gezondheidseffecten zijn groot, met verlammingen tot gevolg, en er gebeuren steeds meer auto-ongelukken door het gebruik van lachgas.

Wettelijk verbod

De stijging van de invoer van lachgas lijkt bijna helemaal toe te schrijven te zijn aan het ‘recreatieve gebruik’. Dat is 500 ton lachgas extra en dat staat gelijk aan 0,1 Mton extra uitstoot van CO2-eq. De reductie in uitstoot in 2020 is afhankelijk van hoe snel het wettelijk verbod wordt doorgevoerd, hoe streng er zal worden gehandhaafd en wat er in de tussentijd gebeurt. Want ook nu hebben overheden al opties om het gebruik terug te dringen en bij deze de vraag aan het kabinet om deze volop in te zetten:

Suggesties om lachgas voor recreatief gebruik sterk te verminderen

  1. Op basis van schade aan milieu/leefomgeving (rondslingerende patronen en ballonnen):
  • In AMvB van regering op basis van Warenwet
  • In APV van gemeente
  1. Op basis van verstoring van openbare orde:
  • In APV van gemeente kan gebruik worden verboden in de openbare ruimte.
  • Drank- en Horecawet verbiedt al de ‘kleinhandel’ (art. 14 lid 2)
  1. Overeenkomstige toepassing Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen:

Dit besluit is vooral een implementatie van EU Verordening nr. 517/2014 (F-gassenverordening). Het is denkbaar dat een artikel wordt toegevoegd waarin N2O wordt gelijkgeschakeld met F-gassen, en eventueel een uitzondering wordt gemaakt voor het gebruik in slagroombussen.

  1. Verkoop uitsluiten bij het vergeven van vergunningen: lachgas wordt veel gebruikt bij festivals en feestdagen zoals Koningsdag. Gemeenten hebben nu al de mogelijkheid om de verkoop uit te sluiten bij het vergeven van vergunningen.
  2. Meer voorlichting onder jongeren.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Bronnen

  • https://www.milieucentraal.nl/klimaat-en-aarde/klimaatverandering/wat-is-het-broeikaseffect/
  • https://www.parool.nl/opinie/-hoogste-tijd-om-de-opmars-van-lachgas-aan-te-pakken~a4608388/
  • https://www.nporadio1.nl/feit-of-fictie/14513-het-massale-gebruik-van-lachgas-is-net-zo-vervuilend-als vliegen
  • https://www.verkeersnet.nl/verkeersveiligheid/29379/meerdere-ongelukken-met-lachgas-achter het-stuur-tien-vragen/
  • NOS (11-11-2018): In de Nederlandse havens wordt meer en meer lachgas geïmporteerd. In 2016 kwam 720.000 kilo binnen, in 2018 al meer dan 1,2 miljoen kilo. Volgens experts kan het bijna niet anders dan dat het uitgaanscircuit, waar lachgas als partydrug wordt gebruikt, verantwoordelijk is voor de stijging.
  • https://www.rivm.nl/sites/default/files/2019-12/risicobeoordelingsrapport%20lachgas%20
    20191209%20beveiligd.pdf
  • https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2019/12/09/blokhuis-verbiedt-lachgas-door-plaatsingonder-opiumwet
  • https://www.ad.nl/politiek/lachgas-wordt-softdrug-kabinet-verbiedt-bezit-en-verkoop~a66bdf01/

Maatregel 37 - Duurzamer asfalt - besparing: 0,1Mton

Duurzamer Asfalt

Nederland heeft een van de dichtst vertakte wegennetten ter wereld. Van dit netwerk is zo’n 130.000 kilometer verharde weg. De overheid kan als grootste opdrachtgever in de grond-, weg en waterbouw bij aanbestedingen voorwaarden stellen aan duurzamer asfalt. Realistisch is in 2020 een besparing van 0,1 Mton CO2 door de aanleg van fietspaden van biobased asfalt, meer gebruikmaking van asfalt dat op lagere temperatuur is gemaakt, meer hergebruik van grondstoffen uit oud asfalt en maatregelen om de levensduur van asfalt te verlengen. Deze maatregel is geschreven in samenwerking met BAM (punt 1 t/m 3) en Miscancell (punt 4).

Mogelijke besparing bij duurzame aanbesteding in 2020:

1. Verlaagde productietemperatuur

In 2014 t/m 2017 is in Nederland gemiddeld 8,33 Mton asfalt per jaar geproduceerd. Normaal asfalt wordt geproduceerd bij minimaal 165°C. BAM en een concurrent kunnen beide asfalt produceren bij zo’n 100°C. Deze bedrijven kunnen komende winterperiode hun asfaltfabrieken aanpassen, zodat asfaltproductie bij deze temperatuur in 2020 mogelijk is als daar vraag naar zou ontstaan. Uitgaande van de jaarlijkse productie van 8,33 Mton asfalt in Nederland resulteert dit in een reductie van de CO2-uitstoot met circa 45 kton per jaar.

2. Hergebruik van oud asfalt

Asfaltwegen bestaan uit dragende onder- en tussenlagen die de verkeersbelasting moeten dragen. Op deze dragende asfaltlagen wordt een deklaag aangebracht. Door deklagen te produceren die voor 80% uit teruggewonnen materialen bestaan kan bij een deklaagproductie van (38% x 8,33 Mton=) 3,17 Mton/jaar jaarlijks de uitstoot van bijna 70 kton CO2 worden voorkomen. Voor 2020 zijn er nog geen mogelijkheden om dit grootschalig in te voeren, hoewel er wel een overschot aan asfalt is, aldus BAM. In 2025 kan, bij vraag uit de markt, hergebruikt asfalt zorgen voor 35 kton CO2besparing/jaar.

3. Asfalt met langere levensduur

Samen met een aantal marktpartijen onderzoekt Rijkswaterstaat de effectiviteit van Levensduur Verlengend Onderhoud met verjonger, LVOv, op de levensduur van ZOAB-deklagen op het hoofdwegennet. Vier jaar verlenging is momenteel haalbaar. Een brede introductie van LVOv zal resulteren in een terugval van de jaarlijkse deklaagproductie van 3,167 Mton nu naar 3,035 Mton na de introductie van LVOv. Dit betekent dat jaarlijks 132 kton deklaagasfalt minder geproduceerd en verwerkt hoeft te worden. Dit resulteert in een terugval in de CO2-uitstoot met bijna 10 kton per jaar, rekening houdend met de productie van LVOv.

4. Fietspaden van Grasfalt

Grasfalt is een innovatief asfaltmengsel waarin het bitumen is vervangen door het bio-based bindmiddel lignine dat afkomstig is uit olifantsgras (Miscanthus). In het huidige Grasfalt wordt 50% van het bitumen vervangen door lignine uit olifantsgras, maar het streven is naar 100% vervanging. Olifantsgras zet zeer effectief CO2 om in biomassa: het neemt vier keer meer CO2 op dan bomen. Per hectare olifantsgras, dat goed is voor 3,2 ton lignine, wordt per jaar 26,4 ton CO2 opgenomen.

Er liggen al Grasfalt fietspaden in Nederland, en op industrieterreinen is Grasfalt getest met zwaar vervoer. In 2020 kan Miscancell 80 km Grasfalt fietspaden aanleggen waarin 11.000 ton lignine wordt verwerkt. Per ton lignine wordt er 1,65 ton CO2 uit de atmosfeer opgenomen. Vanwege de lagere productietemperatuur in de asfaltcentrale wordt een additionele CO2-reductie bereikt van 1080 ton. De totale CO2-reductie in 2020 komt daarmee op 21 kton.

In Nederland ligt zo’n 35.000 km aan fietspad. Jaarlijks wordt ongeveer 1750 km vervangen. Door in 2020 flink te investeren in Grasfalt op fietspaden, krijgt Grasfalt een impuls om door te groeien, zodat het in 2030 een belangrijk onderdeel kan worden van een groene en circulaire economie.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Bronnen

  • www.baminfra.nl/asfalt-wegen/leab
  • www.le2ap.com
  • www.grasfalt.nl
  • www.miscancell.nl

Maatregel 38 - Meer gebruik olivijnzand - besparing: 0,1Mton

Meer gebruik olivijnzand

CO2 Open (climatecleanup.org) is het venster op de ontluikende sector van natuurlijke klimaatoplossingen zoals zeewierkweek, bossen en verbetering van grond. Aan het 40puntenplan voegen wij een oplossing toe met grote potentie die al in 2020 veel CO2 kan opruimen: het gebruik van olivijnzand.

Olivijn

Olivijn is een mineraal dat veel voorkomt op de wereld (zeker een kwart van de aardkorst). Olivijn ruimt CO2 op via de natuurlijke verwering: het reageert met CO2 en legt de koolstof voor zeer lange tijd vast. Door het te vermalen tot zand wordt de natuurlijke verweringsreactie versneld. Taylor et al. (2016) schatten dat deze methode de CO2-concentratie in potentie met 30 tot wel 300 ppm kan verminderen (de huidige concentratie CO2 is ongeveer 415 ppm). In het onderzoek Drawdown (Paul Hawken, 2018) wordt olivijn genoemd als veelbelovende klimaatoplossing.

Nederland koploper

Nederland loopt voorop met de toepassing van olivijnzand. Het Nederlandse bedrijf greenSand leverde in 2019 ongeveer 10.000 ton. Er is alle reden om aan te nemen dat deze groei versneld doorzet in 2020, waardoor zonder extra beleid zo’n 40.909 ton olivijn wordt verkocht waarmee ten minste 13.000 ton CO2 wordt vastgelegd (0,013 Mton).

In 2012 heeft Deltares voor de gemeente Rotterdam een aantal opties doorgerekend en deze berekeningen ook gemaakt voor heel Nederland (zie tabel).

Potentie 2020

Een kwart hiervan zou met voldoende beleidsondersteuning mogelijk moeten zijn, zodat er dan circa 100.000 ton CO2 vastgelegd wordt door het in 2020 uitgestrooide olivijn. Met extra beleid is 0,1 Mton CO2 vastlegging te verwachten.

Kosten

De kosten zijn onderhevig aan inflatie: grootschalige aanvoer drukt al snel de prijs. Een ton olivijnzand kost (afhankelijk van de korrelgrootte) € 19 en daarmee wordt minimaal (in 30 jaar) 0,33 ton CO2 vastgelegd. De kosten voor 2020 komen dus maximaal op € 5,7 miljoen (100.000 ton x 3 x € 19) oftewel € 57 per ton CO2. Dit komt aardig overeen met de kosten die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) raamde op pilotschaal. Bij opschaling dalen de kosten snel: het Amerikaanse Project Vesta, waar Nederlandse ondernemers en wetenschappers voor een belangrijk deel aan bijdragen, rekent met 8,50 dollar per ton opgeslagen CO2.

 

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Bronnen

  • https://www.uvm.edu/~pbierman/classes/gradsem/2017/rock_weathering.pdf
  • https://www.drawdown.org/solutions/coming-attractions/enhanced-weathering-minerals
  • https://www.greensand.nl/media/1206650-000-bgs-0007%20-%20def%20-%20olivijn%20legt%20 co2%20vast%20in%20de%20gemeente%20rotterdam(kennisinstituut%20deltares).pdf
  • https://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/pbl-2017-negatieve-emissies-technisch potentieel-realistisch-potentieel-en-kosten-voor-nederland_2606.pdf
  • https://climatecleanup.org/interventions/co2open

Maatregel 39 - Overheidscampagne 'Het Kan Wel' - besparing: 0,2Mton

Overheidscampagne ‘het kan wel’

Op korte termijn is het meeste te bereiken met energiebesparing. Dat kan op vele manieren, bij huishoudens, kantoren, boeren en de industrie. De bevolking van Nederland heeft de afgelopen tijd het idee gekregen dat ‘de energietransitie’ een groot en veelkoppig, geldverslindend monster is dat niets oplevert. Geen wonder dat velen de hakken in het zand zetten. Wij hebben de multimediale campagne ‘Het kan wel’ geopperd om te laten zien wat er mogelijk is. Het kabinet heeft dit opgepakt met de campagne ‘iedereen doet wat’. Dat is een mooie start, die aangevuld kan worden met onderstaande ideeën.

  1. Verras Nederlanders met een bespaarpakket

Waarom zou je Nederlanders niet verrassen met een energiebespaarpakket? Nu niet van een loterij, maar van de eigen overheid. Ter inspiratie kun je denken aan:

  • Besparende douchekop, bespaart warm water en daarmee op dit moment in de meeste huizen ook aardgas. Voor de bewoner scheelt het € 50 per jaar.
  • 3 ventilatorsetjes voor verbetering van de luchtdoorstroming van bestaande radiatoren. Die plaats je onder de radiator, waardoor de warmte zich beter verspreidt en je minder hoeft te stoken. Kan 30% in de stookkosten schelen, zeker € 300 per jaar.
  • Radiatorfolie voor achter radiatoren, zodat je niet de wand warm stookt, maar de ruimte.
  • Radiatorfolie om de close-in-boiler in te pakken. Die verliest permanent warmte door uitstraling aan de omgeving, ook als er geen warm water wordt getapt. Een besparing van 100 kWh op jaarbasis per boiler wordt gemeten. Naar schatting staan er meer dan een miljoen van deze boilers in woningen en bedrijven. Het besparingspotentieel met deze Nederlandse innovatie komt daarmee op zo’n 0,6 Mton CO2-reductie per jaar.

Een pakket kan op centrale punten worden afgehaald (samenwerking met bijvoorbeeld supermarkten of postafhaalpunten). Als er om te beginnen 500.000 pakketten worden aangeboden, kan dat bij implementatie al ruim 0,5 Mton opleveren. Kosten: € 40 miljoen.

  1. Promoot de CO2 Open – www.climatecleanup.org

Een manier om mensen te betrekken bij de transitie zie je bij de actie CO2 Open van Climate Cleanup, waar mensen goede ideeën kunnen inbrengen. Wij hebben ook gemerkt dat je overspoeld wordt als je mensen om ideeën vraagt. Zorg voor een faciliteit waar mensen met goede ideeën terechtkunnen en help ze ook met opschalen. Er is veel meer potentie in de samenleving dan je ziet. Werk niet alleen met belangenorganisaties en koepels, maar roep ook de innovatiekracht op en help die verder!

3.  Promoot de CO2 Calculator

Een directeur die op de hoogte is van de CO2-uitstoot en besparingsmogelijkheden van de onderneming, zal meer geneigd zijn te verduurzamen dan een directeur die hier geen benul van heeft. Klimaatplein biedt een gratis CO2-calculator voor bedrijven, die rekent met een CO2-taks van € 60 per ton, een realistisch scenario voor de nabije toekomst. De webapp is gratis en mede mogelijk gemaakt door het ministerie van EZK (voorheen IenM). Als de 1,4 miljoen zzp’ers en 330.000 mkb’ers waar nu weinig aandacht voor is, de CO2-calculator invullen, worden zij zich bewuster van hun impact en hun energiekosten. De calculator geeft ook veel praktische besparingstips.

Ook een zzp’er kan 1 ton CO2 besparen door anders te reizen. Bij bedrijven met 2 tot 50 personeelsleden wordt 5 ton makkelijk gehaald. Het potentieel bij deze groep is dus enorm, van 0,1 tot 1,7 Mton!

4. Start het E-team

Maak budget vrij om E-teams op te zetten die bedrijven onverwachte bezoekjes brengen en wijzen op de wettelijke verplichtingen voor energiebesparing. Loop door het bedrijf en geef tips. Zeg dat je over een half jaar terugkomt en verwacht dat het dan in orde is, anders volgen er helaas boetes. Als dat communicatief goed begeleid wordt, kan dit ervoor zorgen dat bedrijven alle reductiemaatregelen op dit terrein die ook in onze lijst zitten (er zijn er nog veel meer) implementeren. Er kan ontzettend veel bespaard worden, maar als bedrijven het idee hebben dat die verplichting om energiemaatregelen te nemen die zich binnen 5 jaar terugverdienen niet gehandhaafd wordt, dan gaan die investeringen op de lange baan. Zelfs maatregelen die zich binnen een jaar terugverdienen worden vaak toch niet genomen. Dat kan anders!

Dit zijn slechts vier ideeën, die makkelijk aangevuld kunnen worden. Ze laten zien hoe belangrijk een vernieuwend communicatietraject en iets positiefs doen voor huishoudens is. Je bespaart er zo 1 Mton mee, maar we zetten het hier op 0,5 Mton, maar omdat het al februari 2020 is, zetten we ‘m nu op 0,2 Mton.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,5 MTON

Bronnen:

  • https://climatecleanup.org/interventions/co2open/
  • https://www.klimaatplein.com/wereldwijd-co2-prijs-60-dollar-nodig-halen-klimaatakkoord
  • https://www.klimaatplein.com/genomen-energie-bespaarmaatregelen-dankzij-interne-rekenprijs-op-co2
  • https://www.klimaatplein.com/gratis-co2-calculator

Maatregel 40 - Innovaties met potentie - besparing: 0,1Mton

Innovaties met Potentie

Er zijn vele innovaties die graag snel willen opschalen. Op de korte termijn van 1 jaar is het effect op de CO2-reductie nog relatief klein, maar voor 2030 kunnen ze een veel grotere bijdrage leveren. Om de transitie te versnellen, zou het helpen als die innovaties sneller tot wasdom komen. We noemen er hier een aantal, die samen zelfs voor eind 2020 nog tot 0,1 Mton leiden, maar zeker daarna veel potentie hebben.

  1. Duurzamer papier
    1. papierproces zonder water
    2. extra energiebesparing in overgangsfase
  2. Q-roof op monumentale panden
  3. Wiras de efficientere spoorwegwissel
  4. Bouwen met hennep
  5. Stimuleren geothermie
  1. Doorbraak in de papierindustrie

De papierindustrie in Nederland gebruikt veel aardgas om water te verwarmen, waarbij jaarlijks 1 Mton CO2 wordt uitgestoten. De industrie werkt aan veel oplossingen, zoals papier maken zonder water. Totdat dit nieuwe productieprocédé grootschalig benut kan worden, zijn er tussenoplossingen om de uitstoot op korte termijn omlaag te brengen. In 2030 zal deze sector er heel anders uitzien, maar om daar versneld te komen is het nodig om snel te starten. Een innovatieversnellingspakket en een besparingspakket kunnen ook de komende 2 jaar nog een flinke reductie opleveren.

1. Innovatie: papierproces zonder water

Papierproducent Huhtamaki heeft een innovatief productieprocédé zonder water ontwikkeld, waarmee zij een papierproductielijn voor 10.000 ton vormkarton (3D bakjes) waterloos kunnen maken. Dit bespaart 70% energie en reduceert 3.500 ton CO2-uitstoot.

Deze waterloze productie zou benut kunnen worden in de hele papierindustrie. Bij verdere ontwikkeling en opschaling naar zogenoemde ‘vlakke’ papiersoorten vormt dit concept dé basis voor significante CO2-reductie. De totale papierindustrie in Nederland stoot jaarlijks 1 miljoen ton CO2 uit, die op termijn voorkomen kan worden. Ook is een besparing van 3.300.000 m3 water mogelijk.

Op dit moment loont het niet om het nieuwe productieproces in plaats van het oude neer te zetten, omdat de terugverdienkosten op basis van lagere energiekosten meer dan 30 jaar zijn. De nieuwe productielijn zal in de plaats van de huidige, nog competitief draaiende productielijn moeten komen (het marktvolume wordt niet vergroot), waarvan geen enkel onderdeel hergebruikt kan worden. De huidige machines zijn nog niet afgeschreven, dus voortijdig het productieproces wijzigen betekent vervroegd afschrijven, oftewel stranded assets. Om deze producent te helpen toch voortijdig het productieproces te veranderen, is een bijdrage nodig in de kosten voor deze installatie (de capex-kosten van de installatie zijn € 7 miljoen). Een SDE voor duurzamere productiemethoden zou enorm helpen.

1.2 Extra energiebesparing in de overgangsfase

Verschillende papierfabrieken zoeken naar oplossingen om minder energie te gebruiken totdat bijvoorbeeld waterloos papier een optie is. Er komen fabrieken die draaien op diepe geothermie en er wordt gekeken naar opties om biogas te gebruiken in plaats van aardgas, zoals:

  1. Biogas uit eigen afvalwater en biomassavergisting

Papierfabriek Doetinchem wil via aparte leidingen geconcentreerd afvalwater naar het waterschap leiden en na omzettingen via een aparte pijpleiding weer biogas terug ontvangen. Het gas kan efficiënter ingezet worden in de papierfabriek als gas, dan dat het elders gebruikt wordt om elektriciteit van te maken, zoals nu. Het rendement is dan twee keer hoger. Er wordt stroom bespaard en uit het afvalwater kan 1,8 miljoen m3 biogas gehaald worden. In totaal wordt 2.400 ton CO2 bespaard.

Nodig: de SDE-subsidie mag ook ingezet worden voor biogas uit afvalwater en dat de kosten voor het leggen van pijpleidingen (in dit geval 2 x 5 km) worden meegenomen in de bepaling van de SDE.

  1. Biogas uit vergister

Nu er nog een mestoverschot is, zou dat benut kunnen worden voor grootschalige opwek van biogas, zoals uit mestvergisting op het Zevenellenterrein, hemelsbreed 2 km van Smurfit Kappa Roermond Papier, waar men het biogas kan inzetten in plaats van aardgas. Er kan dan 25 miljoen m3 biogas geproduceerd worden dat aardgas vervangt en zo zorgt voor 32.500 ton CO2-emissiereductie uit fossiele bronnen. Door het biogas te gebruiken en dat niet eerst om te zetten naar groen gas, wordt 10% energieverlies vermeden. Ook hier geldt dat er een 2x hoger rendement is bij inzet in een papierfabriek dan wanneer biogas in elektriciteit wordt omgezet.

Nodig: De huidige SDE-subsidie is gunstiger voor groen gas dan voor (ontzwaveld) biogas. Als dat verandert, gaan er meer duurzame projecten door. Daarnaast is financiering nodig van de leiding tussen de mestvergister en Roermond Papier (onder de Maas of langs de spoorbrug over de Maas). Wellicht kan Invest-NL daar een rol bij spelen.

2. Q-roof op monumentale panden

Zonnepanelen of zonnecollectoren verpesten het aanzicht van monumentale panden. Toch zijn Stadhuis Utrecht, Hoeve Ehrenstein en meerdere andere monumentale panden voorzien van zonnecollectoren. Q-roof legt de zonnecollectoren aan onder de dakpannen, en neemt op zonnige dagen de warmte van de pannen over.

Nederland telt 61.875 Rijksmonumenten[i] en 473 beschermde stads- en dorpsgezichten en beschermde wijken/straten[ii]. Uitgaande van gemiddeld 50 panden per beschermd gebie komt dit neer op zo’n 84.000 beschermde panden.

In de komende 10 jaar kunnen deze zonder iets af te doen aan het uiterlijk worden voorzien van duurzame warmte. Het besparingspotentieel is – uitgaande van 18m2 Q-roof per pand en 14,7 GJ opwek per pand[iii]  – 0,04 Mton. Het Kabinet kan in 2020 een flinke slag maken met alle monumentale panden in eigen beheer. Daarnaast zou het goed zijn als Q-roof zo snel mogelijk wordt toegevoegd aan de lijst erkende maatregelen voor energiebesparing.

Q-roof is ook een mooie oplossing voor bijvoorbeeld jaren 30 huizen met dakpannen waarvan de eigenaren geen zonnepanelen willen vanwege het aanzicht. Een voorlichtingscampagne kan al die burgers die zonnepanelen niet mooi vinden, meenemen in de energietransitie.

3. WIRAS, de efficiëntere wissel

Spoorwegwissels worden ’s winters verwarmd om ze te ontdoen van sneeuw. Dat kost veel gas en gaat gepaard met veel CO2-uitstoot. ProRail kijkt daarom naar het verminderen van het aantal wissels en naar elektrisch verwarmde wissels. Maar het kan ook anders: De WIRAS Winterproof Spoorweg Wissel heeft helemaal geen verwarming nodig in de winter. Deze wissel heeft ook geen last van bladeren die ertussen terecht komen. Met deze wissel valt per jaar 10 ton CO2 en een onbekend aantal vertragingen te besparen.

Een winterproof wissel kost niet meer dan een gewone wissel, maar bespaart op jaarbasis zo’n 2.000 euro. En als alle ruim 5.000 wissels worden vervangen, scheelt dat jaarlijks 0,05 Mton aan CO2.

Deze innovatie heeft wereldwijd een gigantisch potentieel, want in landen als Canada en Noorwegen valt veel meer sneeuw en is de besparing nog veel groter. Hier ligt een kans voor Nederland om internationaal koploper te worden.

4. Bouwen met hennep

Het gebruik van beton in de Nederlandse bouw leidt tot ruim 2 Mton aan CO2 uitstoot. Dat kan anders, want sinds kort is het ook mogelijk om in grootschalige woningbouwprojecten beton te vervangen door hennepbeton. Dat laat de Groningse pionier Dun Agro zien. Dun Agro kan met de huidige fabriek en 1.100 hectare landbouwgrond 500 prefab hennepwoningen per jaar realiseren, en opschalen is mogelijk.

Het klimaat is zeer gebaat bij bouwen met hennep. Deze plant neemt tijdens het groeien per hectare 13.500 kilo CO2 op en blijft dat doen in de hele levensduur van het huis. Een hennephuis heeft daardoor een negatieve CO2-foottprint. 1000 hectare hennep verwerkt in de bouw betekent 0,01 Mton vastgelegde CO2 plus de besparing van niet gebruikt beton.

Er zijn nog meer voordelen van hennep. Het kan verbouwd worden door lokale boeren, het is een bodemverbeteraar en geschikt als tussengewas en het stimuleert de circulaire economie.

De overheid kan Dun Agro ondersteunen door het gebruik van duurzame materialen te ondersteunen. Bijvoorbeeld met een CO2-toeslag of door bij eigen aanbestedingen voorrang te geven aan het bouwen met hennep. Dat hoeven niet alleen huizen te zijn, ook betonblokken of isolatie met hennep is goed mogelijk.

5. Stimuleren geothermie

Aardwarmte in de vorm van diepe geothermie of ultradiepe geothermie (5 tot 7 km diep) is een belangrijke energiebron voor kassen, papierfabrieken en toekomstige warmtenetten. In 2017 bespaarden de huidige 23 geothermieprojecten 0,17 Mton CO2 (bron: CBS). Er is meer mogelijk, vooral als nieuwe technieken meer kans krijgen en een SDE-subsidie ook voor diepe geothermie voldoende ter beschikking komt. De NVDE berekende in januari 2019 dat SDE voor geothermie voor stadsverwarming en versnellen vergunningsprocedures in 2020 tot 0,04 Mton reductie zou leiden.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Bronnen:

  • VPN, Roadmap 95% besparing papier en karton: https://vnp.nl/wp-content/uploads/2018/06/ Roadmap-VNP-95-procent-CO2-besparing.pdf
  • VPN, papierfabriek en afvalwaterzuivering https://vnp.nl/innovatie/duurzameenergie/samen afvalwater-zuiveren/
  • VPN, papier en biogas: https://vnp.nl/innovatie/duurzameenergie/gevraagd-mest-van-8-000 nederlandse-koeien/
  • [i] https://www.erfgoedmonitor.nl/
  • [ii] https://www.erfgoedmonitor.nl/onderwerpen/beschermde-stads-en-dorpsgezichten
  • [iii] www.q-roof.nl
  • Wiras wissel: http://www.winterproofturnout.info/
  • CE Delft: impact beton in bouw is ruim 2 Mton https://www.ce.nl/publicaties/1374/milieu-impact-vanbetongebruik-in-de-nederlandse-bouw
  • Dun Agro Hemp Group: www.dunagro.nl/
  • Urgenda visierapport 2030, diepe geothermie https://www.urgenda.nl/wp-content/uploads/Urgenda- rapport-duurzame-energie-2030-v3-2019.pdf
  • http://www.nvde.nl/wp-content/uploads/2019/01/NVDE-overzicht-versnellingsopties-2020-1.pdf

Maatregel 41 - Extra LED in huishoudens - besparing: 0,2Mton

Extra LED in huishoudens

Uit onderzoek van Milieu Centraal blijkt dat er nog steeds 165 miljoen gloei- en halogeenlampen in gebruik zijn in Nederland. Dat zijn zo’n 24 lampen per huishouden. Het besparingspotentieel is daarmee 0,9 Mton CO2[i]. Terwijl je die 24 ledlampen voor zo’n 120 euro aanschaft, bespaar je 15 jaar lang 50 euro per jaar op je energierekening. Een terugverdientijd van 2 jaar dus, 3x zo kort als die van zonnepanelen. Nu direct te implementeren! Handig daarbij zijn websites waarmee je zonder kennis van verlichting binnen een minuut klaar bent met het vinden van de juiste ledlamp met warm wit licht, zie bijvoorbeeld:  www.ledadvisor.eu .

Maatregel: gratis LED voor minima

Een op de vijf gezinnen heeft geldzorgen[ii] en voor hen is het aanschaffen van ledlampen een drempel die weggenomen kan worden. Deze maatregel stelt voor om gezinnen met lagere inkomens ledlampen cadeau te geven ter waarde van €50, en op die manier valt 0,3 Mton CO2-reductie te behalen in 2020. En ten tweede helpt dit ook om de woonlasten te verlagen. Dubbel voordeel dus! Wij stellen voor om dit via de gemeenten te regelen door de huidige RRE regeling voor gemeenten uit te breiden.

Stappenplan

  • Tot 14 november 2019 konden gemeenten een aanvraag doen via de RRE om huiseigenaren te helpen verduurzamen met € 90 per huishouden. We stellen voor om deze regeling te verlengen en de subsidiepot uit te breiden, zodat die ook gebruikt kan worden voor huurders.
  • De uitbreiding zou € 27,5 miljoen euro moeten betreffen om alle gezinnen met ernstige betalingsproblemen (dit waren 550.000 gezinnen in 2018) een voucher van € 50 (= € 27,5 miljoen) te kunnen geven voor ledlampen. Om te voorkomen dat de voucher niet in de kast blijft liggen, stellen wij voor om de zeer gebruiksvriendelijke tool ledadvisor.eu te gebruiken. Deze tool (of een vergelijkbare) helpt de burger om in een uurtje tijd alle lampen te vervangen door de juiste ledlamp.
  • Informeer wethouders met energietransitie en/of schuldsanering in hun portefeuille over de uitbreiding van de RRE. Enkele gemeenten gingen hen al voor door ledlampen via LedAdvisor uit te delen aan klanten van de Voedselbank of aan mensen met een bijstandsuitkering. Andere gemeenten maakten gebruik van energiecoaches of bestaande schuldhulporganisaties.
  • Help ook andere burgers. Verbeter de informatie op de website Iedereendoetwat.nl:
    • Tip de website ledadvisor.euwaarmee makkelijk alle gloei- en hallogeenlampen door ledlampen kunnen worden vervangen.
    • Informeer burgers over de mogelijke besparing door ledlampen. Een ledlamp kost tegenwoordig slechts € 3 tot € 5 (bij bouwmarkten; bij bijvoorbeeld IKEA zijn ze nog goedkoper) en is zo terugverdiend. Wie 20 ledlampen (gemiddeld per huishouden) voor zo’n € 100 aanschaft, bespaart 15 jaar lang jaarlijks € 50 op de energierekening.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,3 MTON

Gemeenten die deze maatregel ondersteunen:

Bronnen

Maatregel 42 - Doorvoerstekkers tegen sluipverbruik - besparing: 0,2Mton

Gratis doorvoerstekkers

Het sluipverbruik van energie in huishoudens is zo’n 450 kWh/jaar, aldus Milieucentraal. Dat komt neer op zo’n 100 euro per jaar en 1,5 Mton aan CO2 uitstoot. Driekwart van dit sluipverbruik is makkelijk te voorkomen met goede voorlichting en simpele doorvoerstekkers: een stekker met een aan/uit schakelaar. Als het kabinet elk Nederlands huishouden twee doorvoerstekkers cadeau geeft, kost ze dat drie euro per huishouden en geven ze eigenlijk tientallen euro’s besparing op de energierekening. Dat creëert draagvlak én bespaart potentieel 1,0 Mton CO2. In 2020 kan zeker 0,3 Mton bespaard worden als de overheid stekkers inclusief een heldere brochure gratis uitdeelt, bijvoorbeeld gratis bij de supermarktboodschappen.

Sluipverbruik

Sommige apparaten gebruiken ook energie terwijl ze op stand-by of ‘uit’ staan, maar de stekker nog in het stopcontact zit. Dit heet sluipverbruik. Sommige apparaten doen het niet zonder stand-by stand (de cv-ketel en de elektronische deurbel), maar veel sluipverbruik is makkelijk te voorkomen.

Een huishouden is per jaar gemiddeld 450 kWh kwijt aan sluipverbruik. Dat is 100 euro per jaar (prijspeil 2019, 22 cent per kWh). Driekwart daarvan is te vermijden door de apparaten echt uit te zetten: dat bespaart jaarlijks niet alleen veel energie uit fossiele brandstoffen (en dus CO2-uitstoot), maar ook tientallen euro’s per gezin! Wanneer alle computers, tv’s en videorecorders uit gaan als ze niet worden gebruikt, in plaats van op de stand-by stand, kan ieder huishouden zo 225 kWh aan energie besparen.

Bron:  Milieucentraal

Ontzorgen

De Nederlandse overheid wil dat mensen zuiniger gaan leven, zie de ‘wat kan ik doen’ campagne. Wat beter werkt om mensen aan te sporen is om ze geheel te ontzorgen en wijzen op de voordelen voor de portemonnee.

Door het gratis uitdelen van simpele doorvoerstekkers op een plek die consumenten toch bijna dagelijks bezoeken, maak je het ze ontzettend makkelijk. Door daarbij heldere voorlichting te geven en ze te wijzen op de voordelen (€50 besparing) gaan ze de stekkers ook daadwerkelijk gebruiken.

Urgenda biedt samen met 1000 supermarktfilialen aan om het Kabinet geheel te ontzorgen bij de uitvoering van deze maatregel. De bestelling, verpakking en ontwerpen van een informerende flyer neemt Urgenda graag op ons. Een eerste pilot kan al deze december plaatsvinden.

Goedkope maatregel

Een doorvoerstekker is al voor €1,57 te verkrijgen. Wanneer deze in bulk wordt aangeschaft zullen de kosten lager liggen. Uitgaande van €1,57 kost het uitdelen van 2 stekkers aan 7,9 miljoen huishoudens 25 miljoen euro. Omdat niet alle stekkers even zorgvuldig zullen worden gebruikt, rekenen we voorzichtig op 300.000 ton bespaarde CO2. Dat komt neer op €83/ton vermeden CO2, maar mogelijk veel lager.  Aan de andere kant, is het potentieel groter en gaan consumenten dankzij de goede voorlichting mogelijk alle sluipverbruik aanpakken.

Het kabinet kan ook slechts één stekker gratis weggeven, en het mogelijk maken dat mensen nummer 2 & 3 met korting of hopen dat de informatiebrochure ertoe aanzet om sluipverbruik tegen te gaan. Dat is goedkoper, maar het effect waarschijnlijk lager.

De duurzaamste distributiewijze is via plekken waar consumenten vaak komen: 1.000 filialen van Spar, Coop en de leden van Stichting SKK staan klaar om de stekkers uit te delen. Ze zijn goed verspreid over het land en bereiken samen zo’n 750.000 huishoudens per dag en kunnen 0,1 Mton helpen besparen in 2020. De supermarkten zetten ook hun kanalen in om de klant voor te lichten over sluipverbruik.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,3 MTON

Overzicht sluipverbruikers en mogelijke besparing:

Bron: Energievergelijk.nl op basis van prijspeil 2019, €0,22/kWh/jaar.

 

Driekwart van het sluipverbruik in huishoudens is te besparen met doorvoerstekkers: ¾ * 1,5 Mton = 1,125 Mton. Met twee doorvoerstekkers op de grootste sluipverbruikers kan 50% bespaard worden = potentieel 0,56 Mton. Omdat niet alle stekkers juist zullen worden gebruikt, gaan we uit van 0,3 Mton.  De kosten voor 7,9 miljoen huishoudens * €3,17 = 25 miljoen euro, ofwel €83 per vermeden ton CO2.

Met de pilot met 1.000 supermarkten zetten we voor €2,4 miljoen een eerste stap in 750.000 huishoudens.

Bronnen

  • https://www.milieucentraal.nl/energie-besparen/apparaten-en-verlichting/halveer-je-stroomverbruik/
    voorkom-sluipverbruik/
  • https://www.iedereendoetwat.nl/
  • https://www.vekto.nl/stopcontact-doorvoer-met-schakelaar-wit-met-randaarde?gclid=EAIaIQobChMIjfCh
    nqut5QIVBc93Ch3HeQJsEAQYASABEgLrmvD_BwE
  • www.Energievergelijk.nl op basis van prijspeil 2019: €0,22/kWh/jaar.

Maatregel 43 - Actieplan inwisselen koelkasten - besparing: 0,4Mton

Recycleplan koelkasten

In Nederland zijn naar schatting zo’n 3 miljoen koelkasten in huis die ouder zijn dan tien jaar.  Oude koel- en vrieskasten zijn erg vervuilend en daarom is er een uitgebreide inzamelstructuur opgezet om koelkasten te verzamelen en recyclen. Koel- en vrieskasten behoren ook tot één van de weinige apparaten waarbij het zuiniger is om het apparaat na 10 jaar te vervangen dan er langer mee doen. Toch blijken er jaarlijks zo’n 365.000 koelkasten niet in het recyclekanaal te belanden. Zo’n 120.000 van deze koel- en vrieskasten (30%) blijken ook nog de gevaarlijke en inmiddels verboden broeikasgassen CFK of HFC te bevatten. Deze maatregel stelt voor om met een éénmalige actie te zorgen dat mensen hun oude koelkasten en vriezers inwisselen voor een nieuwe, en vervolgens om dat moment aan te grijpen om burgers te laten wennen aan een nieuw soort statiegeldsysteem voor koelkasten. De winst in 2020 kan oplopen tot 0,4 Mton besparing CO₂ en Nederland behoudt met deze regeling zijn positie als Europese koploper voor recycling. Voor consumenten betekent een nieuwe koelkast een besparing op de energierekening.

Ruim 10 miljoen koelkasten in Nederland

Nederland telt minimaal 10 miljoen koelkasten en vriezers – ieder huishouden heeft er minimaal één, bovendien hebben sommige huishoudens nog een vriezer en staan er koelkasten in bedrijfskantines en horeca[i]. Als je een nieuwe koelkast koopt, is de verkoper verplicht de oude in te nemen. En er zijn in het hele land inzamelpunten voor oude apparaten zoals koelkasten. Toch wordt 36% van de koel- en vrieskasten niet goed gerecycled, blijkt uit cijfers van het nationaal WEEE register [i]. Dat is vooral een groot probleem voor zo’n 120.000 hele oude koel- en vrieskasten die jaarlijks niet in het recyclingcircuit terecht komen en die nog CFK of HFC bevatten. Deze gassen zijn sinds 2001 verboden in koelkasten vanwege aantasting van de ozonlaag en met een broeikaseffect dat ruim 5.000 keer sterker is dan CO₂. Als deze via ijzerhandelaren in de metaalshredder belanden, komen de schadelijke stoffen vrij.

Ook als nieuwere koelkasten niet juist worden gerecycled komen schadelijke stoffen vrij in het milieu en gaan grondstoffen verloren. Een juiste inzameling is daarom essentieel.

Maatregel 43: actieplan koelkasten!

Deze maatregel bestaat uit twee onderdelen die hieronder verder worden uitgewerkt: een eenmalige actie om consumenten aan te sporen oude koel- en vrieskasten in te leveren voor een nieuwe. En de start van een statiegeldsysteem waardoor in de komende jaren het percentage koelkasten dat goed wordt gerecycled richting de 100% gaat. In 2020 kan deze maatregel 0,4 Mton opleveren: 1/3 door energiebesparing (0,12 Mton)[ii] en 2/3 door het voorkomen van het vrijkomen van CFK of HFC’s door juiste inzameling en verwerking (0,26 Mton)[iii].

Eenmalige inwisselactie!

Meestal is het duurzaam om lang met apparaten, kleding, meubels etc te doen. Dat geldt niet voor koelkasten. Want oude koel- en vrieskasten verbruiken veel meer energie dan nieuwe koelkasten. Volgens Milieucentraal verbruiken de meeste koelkasten van 10 jaar oud, 220 kWh ofwel €50/jaar meer dan een nieuwe[iv].

Als we alle 3,3 miljoen oude koel- en vrieskasten recyclen en vervangen voor een A++ of A+++ model leidt dat tot een besparing van 1,2 Mton: 0,36 Mton[v] door energiebesparing en 0,84 Mton[vi] doordat de gevaarlijke broeikasgassen CFK en HFC niet in de atmosfeer terecht komen en grondstoffen juist hergebruikt worden.

Het voorstel is om begin 2020 met een éénmalige grote campagne 1 miljoen oude koel- en vrieskasten in te ruilen voor een nieuwere: consumenten worden opgeroepen om hun 10 jaar of oudere koelkast in te leveren tegen een vergoeding van bijvoorbeeld €35 euro bij de aanschaf van een A+++ model.

Wanneer we mikken op 1 miljoen ingeleverde koelkasten, ofwel een derde van de koelkasten in omloop die ouder zijn dan 10 jaar, kost dat 1.000.000 * €35 = €35 miljoen euro. Hiermee kan 1/3 * 1,2 = 0,4 Mton bespaard worden in 2020. Veel klanten zullen de actie waarderen, zeker als er op wordt gewezen dat zij €50 per jaar besparen op de energierekening.

Start retourpremiesysteem voor koelkasten

Om het inzamelpercentage van koel- en vrieskasten te verbeteren, is er een nieuw systeem nodig. Met het huidige inzamelsysteem worden consumenten onvoldoende getriggerd om oude producten op de juiste wijze in te leveren. De mogelijkheid tot handhaving is daarbij ook onvoldoende. Het huidige systeem lijkt zelfs het minimale inzamelpercentage dat door de overheid wordt opgelegd niet te halen. Willen we naar een circulaire economie, dan zal het inzamelpercentage uiteindelijk naar de 90-100% moeten. De koelkast is een uitermate geschikt apparaat om met dit nieuwe systeem te beginnen omdat het aantal aanbieders beperkt is, en het belang van recyclen groot.

Dit systeem stelt voor dat de consument een recyclingbijdrage gaat betalen, naar voorbeeld van de afgeschafte verwijderingsbijdrage. De recyclingbijdrage is een stuk hoger, maar bestaat voor de helft uit statiegeld (een retourpremie) dat de klant terugkrijgt als hij/zij bij aankoop een oude koelkast inlevert.

De overige 50% wordt gebruikt voor de financiering van circulaire projecten en om een deel van de operationele kosten van terugname te betalen. Dit systeem kan worden opgezet en worden verfijnd met koelkasten om vervolgens te worden ingevoerd voor ander witgoed en vervolgens voor alle elektrische apparaten. Een uitgewerkt voorstel is hier te lezen.

Vraag aan het kabinet:

  • Een eenmalige campagne voor het vervangen van koel- en vrieskasten. Begin 2020.

Kosten €35 miljoen euro, winst: 0,4Mton door vermijden uitstoot CFK’s door juiste verwerking en door energiebesparing.

  • Instemmen met invoering nieuw inzamelsysteem op basis van een recyclingbijdrage en retourpremie, en dit systeem algemeen verbindend verklaren. Begin juli 2020. Winst: 0,28Mton door vermijden uitstoot CFK’s door juiste verwerking en door juist materiaal hergebruik

BESPARING 2020: 0,4 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

Deze maatregel wordt onderschreven door:

Bronnen

Maatregel 44 - Strengere controle F-gassen - besparing: 0,1Mton

Strengere controle op F-gassen

F-gassen worden voornamelijk gebruikt in koelinstallaties en hebben een broeikasgaseffect dat 150-4000 keer sterker is dan CO2. De Nederlandse uitstoot van F-gassen wordt gerekend op 2 Mton[i], waarvan 1,5 Mton doordat koelinstallaties (1,0 Mton uit stationaire koelkasten en 0,5 Mton uit airco’s van auto’s). In veel Europese landen wordt hier streng op gecontroleerd. In Nederland is strenge regelgeving, maar wordt niet streng gecontroleerd of gehandhaafd. Deze maatregel stelt voor om koelinstallaties strenger te gaan controleren op lekkages en de oorzaken daarvan, zodat lekkages worden voorkomen, eindgebruikers sneller omschakelen naar nieuwere milieuvriendelijkere systemen en de uitstoot beter in kaart wordt gebracht. Daarnaast stelt deze maatregel voor om een extra innovatiefonds in te stellen voor het ontwikkelen van kleine installaties op natuurlijke koelmiddelen.

F-gassen

In koelinstallaties en warmtepompen worden koudemiddelen gebruikt. Vaak zijn dat F-gassen, fluorhoudende gassen, maar natuurlijke koelmiddelen zoals water, ammoniak, CO2, isobutaan en propaan zijn ook mogelijk[ii]. F-gassen zijn synthetisch en bestaan er in vele vormen, waarvan velen de afgelopen jaren zijn verboden vanwege het effect op de ozonlaag en op het klimaat.  Sommige F-gassen hebben een 23.000 sterker broeikaseffect dan CO2. Vanaf 2020 mogen koelinstallaties niet meer worden gemaakt met F-gassen met een GWP (broeikasgaseffect vergeleken met CO2) hoger dan 2500[iii]. Veel nieuwere grotere installaties worden al met natuurlijke koudemiddelen gemaakt, kleinere apparaten zoals airco’s en warmtepompen voor huishoudens nog nauwelijks.  Daarnaast staan bij veel bedrijven installaties die een aantal jaar geleden zijn aangekocht. Deze gaan ook nog jaren mee en draaien op koudemiddelen met een hoge GWP.

De controle

De emissie van F-gassen in Nederland is gebaseerd op de registratie van de productie van koelmiddelen en het bijvullen van bestaande installaties en kent een grote onzekerheidsmarge. In Nederland zijn door de Inspectie Leefomgeving en Transport, Rijkswaterstaat in 2018 in totaal 50 bedrijven gecontroleerd met een “Quick Scan”, waarvan 19 met F-gassen. Er werden ‘geen onregelmatigheden’ gevonden.

Ter vergelijking met Vlaanderen is uit intensieve controles in 2016 aangetoond dat bij 57% van de 97 geïnspecteerde installaties lekkages werden gevonden. Hier werden bijvoorbeeld ook lekkages gevonden met zeer sterke broeikasgassen. Door de betere inspectie en meting, wordt de uitstoot in België bijna 30% hoger geschat dan in Nederland, terwijl het land een stuk kleiner is.

Eén groot lek bij een grote installatie met een sterk broeikasgas, kan zelfs leiden tot een uitstoot van 0,02 Mton CO2-eq[iv]. Toch wordt in Nederland nauwelijks gecontroleerd, wordt hierbij geen gebruik gemaakt van apparatuur waarmee lekkages worden gemeten, hoeven lekken niet te worden gemeld aan de overheid zoals in de rest van de Benelux wel het geval is. Daarbovenop zijn er geen behoorlijke sancties waardoor de eindgebruikers van koelinstallaties geen noodzaak voelen om goed onderhoud te verrichten op installaties (kostenbesparend), en om te handelen conform wetgeving. Elke overtreding kan ongedaan gemaakt worden door achteraf te handelen.[v]

Strengere controles en boetes maken het aantrekkelijker voor eindgebruikers om sneller oude installaties te vervangen voor milieuvriendelijkere installaties en zo lekverliezen met oude installaties en met sterke broeikasgassen te voorkomen. Of om installaties om te bouwen zodat ze functioneren op een koudemiddel met een lager GWP (retrofit).

Strengere maatregelen zijn ook nodig op het naleven van de quota regeling van de F-gassenwetgeving en om de groeiende illegale handel in F-gassen te onderdrukken[vi].

Het beleid van Vlaanderen kan zo gekopieerd worden. Waarbij lekverliezen vanaf 10% gemeld moeten worden bij de overheid en waarbij een onvolledig logboek of een lekverlies vanaf 5% al een boete kan rechtvaardigen.[vii],[viii]

Innovaties

Grote installaties, bijvoorbeeld in supermarkten, worden tegenwoordig met natuurlijke koudemiddelen gemaakt. Voor kleinere installaties gebeurt dat nog maar sporadisch, zoals bij kleine warmtepompen en airco’s voor huishoudens. Deze twee apparaten worden wel de laatste jaren vaker verkocht. Eén nieuwe airco verdient hier aandacht: de ICECUBE van DCS.cool: deze gebruikt water als koelmiddel en is energiezuiniger dan vele andere airco’s.

Aangezien de transitie in versnelling komt, en steeds meer huishoudens van het gas af gaan, is het belangrijk om extra vaart te zetten achter de ontwikkeling van kleine apparaten op natuurlijke koudemiddelen, en om goede voorlichting te geven rondom aanschaf en onderhoud.

Voorlichting voor eindgebruikers

Veel eigenaren van koelinstallaties zijn zich er niet van bewust dat het verwaarlozen of niet op tijd vervangen van de installatie een gigantische impact kan hebben op het klimaat. Behalve betere controles en hogere boetes, is een goede voorlichting belangrijk.

Verbod op productie R22

Niet afwenden op andere landen, is een belangrijke voorwaarde voor maatregelen in het Klimaatakkoord. Des temeer is het vreemd dat Nederland nog R22 produceert voor export naar het buitenland terwijl de productie van R22 in heel Europa verboden is omdat het een HCFK – een ozonlaag afbrekende stof– is [ix].   “In Nederland wordt echter wel R22 (koudemiddel HCFK22) geproduceerd, waarbij productie voor ontwikkelingslanden nog is toegestaan”.[x]

Het importeren van R22 is in Nederland verboden, dan lijkt een verbod op productie en export niet meer dan logisch.

Kosten

Deze maatregel kost meer manuren voor handhaving van de bestaande regelgeving, een voorlichtingscampagne voor de gebruikers van koelinstallaties en evt R&D budget om de ontwikkeling van kleinere koelingen op natuurlijke koelmiddelen te versnellen. Ook een stimuleringsregeling voor eindgebruikers voor het toepassen van kleinere koel- en klimaatinstallaties en warmtepompen kan goed werken.

PS

Daarnaast wijzen wij nog graag op het feit dat 1 boom even verkoelend werkt als 5 airco’s en CO2 vastlegt in plaats van uitstoot. Ook groene daken koelen en voorkomen uitstoot door airco’s. In voorlichting en voor nieuwbouwwijken moet hier daarom vol op worden ingezet.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

Deze maatregel wordt onderschreven door:

Bronnen

Maatregel 45 - Minder N in de landbouw - besparing: 0,2Mton

Minder N in de landbouw

Stikstofkunstmest veroorzaakt ca. 8% van de landelijke ammoniakuitstoot en is goed voor een CO2eq uitstoot van bijna 2 Mton. De productie en gebruik van stikstofkunstmest veroorzaken zware klimaatschade door de uitstoot van lachgas, methaan en CO2. De schade aan de natuur door ammoniak en grond- en oppervlakte water door nitraat is groot. Dit wordt nog versterkt door het hoge gebruik van eiwitrijk krachtvoer, waardoor de hoeveelheid stikstof in mest en milieu te hoog is. Een kringlooplandbouw die in balans is met de natuur en waar de bodem centraal staat zal de problemen oplossen, maar vergt een lange termijn visie en consistent beleid voor de komende 10 jaar. Toch zijn er in 2020 maatregelen te bedenken (naast maatregel 2, 3, 10, 11, 12, 22, 27, 31, 35)  waardoor de stikstof en CO2 uitstoot gezamenlijk afnemen, en die in lijn liggen met lange termijn plannen voor een kringlooplandbouw.

Win win: minder CO2 én minder stikstof:

De productie en gebruik van stikstofkunstmest veroorzaken zware klimaatschade door de uitstoot van lachgas, ammoniak en CO2-eq. De voetafdruk van het gebruik van een kilo stikstof in kunstmest komt neer op ruim 8 kg CO2-eq[i]. De landelijke uitstoot van stikstofkunstmest komt neer op 2 Mton CO2eq. Een daling van het kunstmestgebruik met 10% in 2020 levert dus al 0,2 Mton.

Daarnaast voeren we veel stikstof in, in de vorm van eiwitrijk krachtvoer (soja) voor de dieren. Deze stikstofmoleculen komen weer als ammoniak via de mest terug in het milieu. Door 10% minder krachtvoer te importeren en voeren aan de dieren, neemt de uitstoot van stikstof af maar ook de uitstoot van broeikasgassen als methaan.

Versnelling naar een kringlooplandbouw:

Met onderstaande maatregelen kan in 2020 al veel uitstoot van ammoniak in de landbouw worden verminderd. Hierbij horen wel enkele voorwaarden:

  • maak dit de eerste stappen van een lange termijn beleid, waarin wordt gestuurd op bronmaatregelen in plaats van end-of-pipe maatregelen zoals luchtwassers en chemische toevoegingen aan het voer waarbij nog steeds wordt gericht op ‘veel voor weinig’.
  • Grijp dit als kans als vliegwiel richting natuurinclusieve landbouw. Dit plan stelt bijvoorbeeld een heffing op geïmporteerd voer voor, een geleidelijke afbouw aan import van krachtvoer en een afbouw van kunstmestgebruik tot 0% in 2030 of eerder. Met deze uitgangspunten wordt gerekend hoeveel dieren er dan uiteindelijk nog in Nederland gehouden kunnen worden.
  • Meet per hectare! Meten per kilo product of op bedrijfsniveau stimuleert niet richting kringlooplandbouw, meten per hectare wel.

MAATREGELEN IN 2020:

Landelijke pilot met 240 nieuwe bodemboeren en voorlichting over gezonde bodems:

Een fonds van 2,4 miljoen euro wordt geopend waar een landelijk netwerk van zo’n 20 bodemdeskundigen mee aan de slag kunnen met 20 boeren per provincie. Dit netwerk heeft als doelstelling om in vijf jaar tijd de agrochemie per bedrijf af te bouwen tot 15% van het oorspronkelijk gebruik.  De bodem wordt gezonder, en kan meer CO2 opnemen.  Kijk hier voor een uitgewerkt voorstel.

Uit dit fonds wordt ook een tweede editie van de Soil Food Week met symposia en workshops voor boeren mede gefinancierd (€200.000), net als de opening van een Bodemkenniscentrum (€200.000), een initiatief van het Biosintrum in Oosterwolde  en het Kennisconsortium Bodem.

Precisiebemesting en het gebruik van circulaire meststoffen:

Door te stoppen met kunstmest op verkeerde tijden en met gulle hand over het hele land te strooien, maar over te stappen op precisiebemesting kan een snelle reductie worden bereikt. Precisiebemesting houdt in dat er enkel het juiste plantenvoedende element wordt gegeven op het juiste moment en in de juiste dosering.

Een omschakeling naar kunstmest op basis van circulaire meststoffen (bijvoorbeeld[ii]: struviet uit waterzuivering, reststromen uit de aardappelverwerking) als tussenstap naar organische mest zorgt voor een grote besparing bij de productie van kunstmest. Zo’n 20 % van de boeren doet al aan precisiebemesting met een daling van 0,15 Mton in 2018 tot gevolg. In 2020 kan een flinke versnelling worden ingezet. Wat moet er gebeuren?

  • Alle overheden van nationaal tot lokaal inclusief de waterschappen geven het goede voorbeeld en stoppen met het toedienen van stikstofkunstmest .
  • Schrap artikel 6 van het uitvoeringsbesluit van de meststoffenwet waarin staat dat de mest gelijk moet worden verdeeld over het land. Juist bij precisiebemesting is het belangrijk om sommige delen niet te bemesten als dat niet nodig is, en andere delen wel.
  • Opname van een artikel in de Meststoffenwet met vakbekwaamheidseisen de precisiebemesting betreffend, naar analogie van artikel 71 van Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
  • Verplicht toedienen van kunstmest in de wortelzone.
  • Instructie, opleiding en certificering van erfbetreders en loonwerkbedrijven
  • De overheid sluit twee convenanten:
    1. Convenant met Meststoffen Nederland om mee te werken aan de voorlichting over precisiebemesting met circulaire meststoffen in plaats van conventioneel gebruik van kunstmest.
    2. Convenant met de loonwerkers over vervanging machinerie op termijn naar groengas/elektrisch/waterstof, kleinere machines, meer gericht op bodem en mestkwaliteit benutting, netter werken, etc.

Overheid en supermarkten als drijvende kracht:

  • Overheid gaat (van onderzoeksinstituten tot gemeenteniveau tot Haagse kantines) inkopen van boeren die minder tot geen kunstmest gebruiken, en een lagere stikstofuitstoot hebben, denk aan biologische producten.

Dit geldt voor kantines, maar ook voor terreinbeherende instanties. Zij kiezen vanaf 2020 voor bijvoorbeeld biologische bloembollen & andere biologische producten (voorbeeld: één van de twee biologische bloembollentelers in NL heeft het organisch stofgehalte in bodem meer dan verdubbeld in 5 jaar tijd, maar dreigt failliet te gaan door gebrek aan afzet).

  • Supermarkten aan zet: Het CBL heeft onlangs aangegeven[iii] bij minister Schouten dat zij willen helpen om de omslag naar kringlooplandbouw te maken. Een mooie kans om in 2020 een flinke versnelling in te zetten naar een duurzamer schap met producten waarvoor minder kunstmest en krachtvoer is gebruikt:
    • Supermarkten zetten in op meer biologische producten, en producten van andere Nederlandse boeren die minder kunstmest en krachtvoer gebruiken.
    • Supermarkten zetten in op een snelle afname van krachtvoergebruik op basis van soja ten gunste van regionale ingrediënten zoals luzerne, lupine of eiwit uit grasraffinage of bietenloof. Dit laatste blijft nu veelal achter op het land en zorgt voor veel ammoniakemissie. De eerste twee zijn gewassen die N binden en zorgen voor een gezondere bodem die meer C kan opnemen.
    • Supermarkten zetten meer in op Nederlandse producten uit het seizoen.

Goede afspraken met melkproducenten:

Maak goede afspraken met melkproducenten voor een versnelling van verduurzaming bij melkveehouders:

  • Beloon de verhoging voor weidegang, met als streven een verdubbeling van weidegang t.o.v. 2019.
  • Beloon minder ureum per kg melk, binnen dezelfde productiecategorie. Hierdoor verlaagt de stikstofuitstoot per koe.
  • Sterke reductie krachtvoer en kunstmestgebruik
  • Stimuleer het bovengronds en sterk verdund aanwenden van dierlijke mest op grasland, en niet voor injectie. Zo neemt de ammoniak emissie toe maar de lachgasemissie af. Ten opzichte van mest emissiearm aanwenden ín de bodem, zorgt mest verdund aanwenden óp de bodem voor een gelijke (gereduceerde) ammoniakemissie, een lagere lachgasemissie en een beter bodemleven.
  • Beloon blijvende en kruidenrijke graslanden met veel vlinderbloemigen. Deze planten bindt stikstof uit de lucht en zorgt voor een gezonder bodemleven waardoor CO2 beter wordt opgenomen.

 Voor gangbare veehouders en akkerbouwers:

  • Beloon per productcategorie eind 2020 de tien procent boeren die de hoogste daling hebben laten zien in eiwit in krachtvoer, kunstmest per hectare tov 2019.
  • Beloon per productcategorie eind 2020 de tien procent boeren die de minste eiwit in vorm van krachtvoer, kunstmest per hectare gebruiken. Zij zijn de koplopers en worden zo beloond.
  • Publiceer een lijst met de 10% aan boeren die de minste daling hebben bewerkstelligd en ga met hen aan de slag (bv met de pilot).

Agrarisch onderwijs zet vol in op een landbouw met minder kunstmest & krachtvoer

Maak afspraken met agrarisch onderwijs en onderzoek: op alle proefboerderijen van WUR en andere instituten met ingang van januari 2020 stoppen met kunstmest door over te gaan op circulaire precisiebemesting en/of organische mest.  Ook gaan zij vol inzetten op het terugdringen van krachtvoer, te beginnen met krachtvoer op basis van soja.

Neem belemmeringen voor biologische sector weg:

De biologische sector ziet vele kansen om de bodem beter te beheren, maar loopt tegen enkele wettelijke belemmeringen aan. Op weg naar een landbouw zonder kunstmest en met een gezonde bodem, is het belangrijk dat deze belemmeringen worden weggenomen. De belangrijkste is de wens om bij bemesting het gehele mestsysteem van productie tot effect op de bodem mee te nemen, want dat geeft kansen voor de beste mest, namelijk potstalmest. Andere belemmeringen staan vermeld in de notitie van Bionext: “Zorg voor de bodem de basis van de biologische voedselketen”.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,3 MTON

Bronnen

Maatregel 46 - Deuren dicht - besparing: 0,3Mton

Doe de deur dicht!

“Open winkeldeuren in de winter verliezen evenveel energie als 180 duizend vliegretourtjes Hongkong”, schreef de Volkskrant in 2016. Een winkelier uit Amsterdam vertelt in dat zelfde artikel dat een slimme schuifdeur maar liefst €4.500 op de energierekening bespaarde. Toch houden de meeste winkeliers hun deuren vaak de hele winter open om klanten uit te nodigen naar binnen te komen. Gemeenten hebben de mogelijkheid om via een APV winkeliers te dwingen om deuren dicht te houden, maar dit gebeurt nog nergens. Maatregel 46 stelt voor winkeldeuren en andere bedrijfsdeuren verplicht dichtgaan tenzij deze zijn voorzien van een voorziening die energieverspilling verminderd, zoals een luchtgordijn of een combinatie met draaideuren, tochtsluizen en slimme schuifdeuren. Daartegenover staat dat het Kabinet leningen biedt aan winkeliers die hierin willen investeren. Voor grotere bedrijven is handhaving op de wet milieubeheer gewenst. Met deze maatregel valt in 2020 zeker 0,3 Mton te besparen.

Het probleem:

Winkels: Onderzoekers uit Cambridge berekenden in 2010 dat een dichte winkeldeur een jaarlijkse besparing tot 10 ton CO2 kan opleveren, het equivalent van drie retourvluchten Londen – Hongkong. Uit een steekproef van energieadviesbureau Ecofys bleek in datzelfde jaar dat zo’n 60 procent (zo’n 60.000 winkels) van de winkels in Nederland de deuren open laat staan. De winkeliers denken dat ze klanten verliezen als ze de deur dichthouden. Uit onderzoek blijkt echter dat dat voor veel winkels geen duidelijke daling van winkelbezoek. Inmiddels zijn veel winkels voorzien van een luchtgordijn, maar veel van deze zijn volgens MKB Duurzaam niet goed ingesteld.

Gemeenten hebben zelf de mogelijkheid om winkeliers te vragen of dwingen om de deuren dicht te houden. Enkele gemeenten hebben geprobeerd om winkeliers dit vrijwillig te laten doen, maar geen enkele gemeenten dwingt dit af. New York dwingt dit wel af in de zomer: winkeliers krijgen een boete van 1.000 dollar als zij ’s zomers (airco) energie verspillen door de deuren open te laten staan.

Overige bedrijven: Ook veel andere grote bedrijven hebben de deur open. Zij zijn verplicht milieubesparende maatregelen te nemen die binnen enkele jaren worden terugverdiend. Luchtgordijnen met een automatische regeling zodat het luchtgordijn wordt voorzien van meetgegevens van de buiten- en binnentemperatuur en stand van de deur bijvoorbeeld, zijn opgenomen in de energielijst van het Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, ten behoeve van de Energie-investeringsaftrek (EIA). Deze fiscale regeling ondersteunt ondernemingen in investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen en duurzame energie. Hier is handhaving het ontbrekende element.

Berekening

In Nederland waren in 2010 60.000 winkels met open deuren (Rapportage Ecofys open deuren P.21). Deuren dicht bespaart tot 10.000 kg CO2-eq per winkel. Kortweg zou het in de winter een besparing kunnen opleveren tot wel 60.000*10.000 = 0,6 Mton CO2-eq.

Het aantal winkels is gedaald, en velen zijn inmiddels voorzien van luchtgordijnen. Als we daar overige utiliteitsgebouwen, industriële panden en distributiecentra met laaddeuren bij tellen, is het nog steeds reëel om uit te gaan van 0,6 Mton. Bovendien kan deze maatregel ook de zomer meenemen, en zo zorgen dat er wordt bespaard op energie door airconditioning,

Hoe sneller de maatregel wordt ingevoerd, hoe groter de besparing. 0,3 Mton moet in ieder geval mogelijk zijn in 2020. Voor winkeliers levert het gemiddeld 40% besparing op de energierekening.

Kosten voor het kabinet

Leningen beschikbaar stellen en handhaving.

Deze maatregel wordt ondertekend door:

Het plaatsen van luchtgordijnen bij te openen deuren is een effectieve maatregel waarmee bespaard kan worden. De branchevereniging voor ventilatie en binnenklimaat wil helpen om een afnameprotocol (opleverprotocol) te ontwikkelen waarin wordt geborgd dat de luchtgordijnen goed ontworpen, geïnstalleerd en onderhouden worden.

BESPARING 2020: 0,3 MTON

BESPARING 2021: 0,4 MTON

 

Bronnen:

Maatregel 47 - Ambitieuzer plan voor plastic - besparing: 0,2Mton

Ambitieuzer plan voor plastic

Plastic! We willen er van af, want het vervuilt het milieu en vele dieren sterven er door. Maar daarbovenop zorgt de productie van plastic voor veel CO2 uitstoot. Er zijn dan ook al plannen om beter te gaan recyclen en meer bioplastic te gebruiken. Bij de productie van plastic, is het aandeel gerecycled/bioplastic nu ongeveer 15%. In 2030 moet dit 45% zijn voor een 2,3 Mton CO2 emissie reductie. Deze maatregel stelt voor om ambitieuzere doelen te stellen om de productie van nieuw plastic af te bouwen en al in 2025 de 45% bio/recycleplastic te behalen. Dat levert in 2020 zeker een besparing van 0,2 Mton.

Plan voor 2030 is er maar nog niet concreet

Ook de overheid wil de hoeveelheid plastic reduceren en schrijft: Het gebruik van (veelal) fossiele grondstoffen en energie oefent druk uit op het milieu. De verspreiding van plastic zwerfvuil en microplastics op land en in zee resulteert in een groeiende vervuiling van de ecosystemen.

Voor de overheid is Transitie Agenda Kunststoffen[i] leidend maar beleidsmatig is nu niet vastgelegd hoe dit gerealiseerd wordt. Ook de beoogde CO2-emissiereductie staat er niet heel strak in.

Berekening door CE Delft

Met de Transitieagenda lijkt de volgende reductie van broeikasgassen haalbaar:

  • Voor de transitie van 20kton biobased kunststoffen per jaar (nu) naar 370kton per jaar (2030) wordt ongeveer een CO­2-emissiereductie gerekend van 0,5 Mton per jaar (meer biobased, minder virgin fossiel).
  • Voor het minder verstoken van kunststofafval wordt een voordeel van 1 Mton voorzien (1,7 ton CO2 per ton minder verbrand kunststof zie blz 4.)
  • Voor minder virgin productie door extra mechanische recycling (1,5 kg CO2 bespaard per kg materiaal maal 450 kton=0,67 Mton) en door extra chemische recycling (schatting afhankelijk van de techniek 0,5 a 1 kg CO2 bespaard per kg materiaal is minimaal 250=0,12) kan je dan ook nog netto ongeveer 0,67 plus 0,12=0,8 Mton rekenen.
  • Samen zou dit richting 2030 dus gaan om circa 2,3 Mton CO2 in 2030.
  • In 2030 moet van de 2460 kiloton consumptie aan plastics 15% biobased zijn en 30% circulair (45% samen). Nu is dat 15%. Voor elke procent hierboven scoor je dus ongeveer 0,075 Mton CO2 voordeel extra.
  • Omdat deze maatregel aanvullend is op maatregel 32: ‘0,2 Mton besparing door innovatieve recyclingtechnieken’, zal de 0,2 Mton hier van af worden getrokken. De winst van deze maatregel is daarom 2,1 Mton in 2025.

Maatregel 47: verdubbel het tempo

Verdubbel het voorgenomen tempo door een geleidelijke invoering van een verplicht aandeel biobased en of circulaire kunststof in alle kunststoffen die worden toegepast in NL van circa 15% nu naar 45% in 2025 met een tussendoel van 30% in 2022. In 2022 zou dit circa 1,2 Mton CO2 schelen, in 2025 circa 2,1 Mton.  In 2020 is hier zeker de eerste 0,2 Mton van te behalen.

Een versnelling helpt ook bij het halen van 2030 doelen.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,5 MTON

 

Bronnen

Maatregel 48 - Innovaties in de transportsector - besparing: 0,2Mton

Innovaties in de transportsector

Twee innovaties in de transportwereld kunnen in 2020 samen 0,2 Mton CO2 eq besparen. Ten eerste zorgt een nieuwe bandengel Ride-On dat banden op spanning blijven en dat ze minder snel lek gaan. Lekke banden zijn een belangrijke oorzaak voor files en aangezien de Nederlandse transportsector in 2018 voor 1,4 miljard euro schade door files leed, zouden zij deze gel moeten omarmen. Een andere innovatie is het SolarOnTop zonnepanelensysteem van IM Efficiency. Deze zorgen voor een flinke besparing aan brandstof doordat de dynamo tijdens de rit geen stroom meer op hoeft te wekken en de motor minder wordt belast. Daarnaast is het niet meer nodig om de vrachtwagen stationair te laten draaien met als doel het opwekken van elektriciteit, omdat de zonnepanelen in deze vraag voorzien. Maatregel 48 draagt bij aan de oplossing voor zowel het stikstof- als het klimaatvraagstuk.

Zon op vrachtwagens door IM Efficiency

Startup IM Efficiency[i] wil vanaf maart de eerste Nederlandse trucks uitrusten met zijn SolarOnTop-systeem en daarna ook het vrachtverkeer in andere Europese landen.

Uit berekeningen blijkt dat de zonnepanelen van het SolarOnTop-systeem tot 5,5 procent brandstofbesparing kunnen opleveren. Omdat de dynamo geen stroom meer op hoeft te wekken en de motor minder wordt belast, scheelt dat per truck gemiddeld 2300 liter diesel per jaar. Daardoor stoot een truck jaarlijks ook 6 ton minder CO2 uit. De investering is na zo’n 3 jaar terugverdiend. Een bijkomend duurzaam voordeel is dat de accu’s van trucks en opleggers een langere levensduur hebben, doordat de SolarOnTop de accu’s slim laadt en gezond houdt. Momenteel zijn er vervoerders die iedere 6-12 maanden hun accu’s vervangen.

SolarOnTop is nu als eerste ontwikkeld voor ‘kasten trailers met een hard dak’. Daarvan rijden er zo’n 44.500 rond in Nederland. Als al deze vrachtwagens in Nederland met het systeem worden uitgerust scheelt dat ruim 267.000 kton CO2 per jaar. Als vanaf maart volop wordt ingezet om zo snel mogelijk alle geschikte opleggers van zonnepanelen te voorzien, is zeker 0,1 Mton, mogelijk 0,2 Mton haalbaar in 2020.

De startup IM Efficiency kan snel opschalen. De drempel ligt bij de transportsector waar veel bedrijven de initiële investering van zo’n €6.500 per oplegger niet kunnen opbrengen. Een subsidie van bijvoorbeeld €500 in combinatie met een goedkope lening voor de rest van het bedrag biedt hulp en zorgt voor versnelling.

Kosten voor het kabinet: €22,3 miljoen voor 0,267 Mton = €84 per vermeden ton CO2.

Banden sealen met Ride On

Staatssecretaris Stientje Van Veldhoven (Infrastructuur en Milieu): “Als alle auto’s met de juiste bandenspanning zouden rondrijden, zouden we zo’n 0,4 Megaton CO2 per jaar aan uitstoot besparen.” Banden op spanning houden kan op twee manieren: door ze regelmatig op te pompen (maatregel 25) of door ze te sealen. Beiden maatregelen hebben hun eigen voordelen.

De bandengel  van Ride On[ii] wordt met een eenmalige handeling aangebracht (bij nieuwe banden, of door de ventiel bij banden die al op de velg liggen) waardoor de band voor lange tijd beter op spanning blijft en zo zorgt voor een besparing van brandstof. Dit vergt veel minder discipline van bestuurders dan regelmatig oppompen. Ook gaat de band gaat minder snel lek en veroorzaakt zo minder files. De band gaat langer mee en zorgt voor minder uitstoot. De bandensealer Ride On werkt ook balancerend, zo wordt bevestigd door een RDW test. Er zijn initiële kosten aan het gebruik van de gel verbonden, maar dit wordt terugverdiend door lager brandstofverbruik. Maatregel 49 stelt voor dat:

  • De overheid gaat alle eigen banden sealen: van Rijkswaterstaat tot politiewagens, leger, gemeentevoertuigen en leaseauto’s van ambtenaren.
  • Voorlichting voor de transportsector over Ride On; de transportsector leidt meer dan 1,4 miljard euro schade als gevolg van files. Het aantal files door lekke banden wordt verminderd.
  • Neem voorlichting over Ride On mee in het ‘Anders Reizen’ programma.
  • Verplicht gesealde banden bij de aankoop van nieuwe auto’s. De kosten voor de consument zijn zo’n €80, maar een gemiddelde automobilist bespaart €100/jaar op benzine door de banden op spanning te houden.
  • Voorwaarde: alle verkooppunten van Ride-on worden gelijk ook inzamel en recycle punten. 95% van de gel kan worden hergebruikt tot een nieuwe gel. Voor de overige 5% wordt hopelijk nog een goede toepassing gevonden. Ride On biedt deze service aan. De gel levert zo ook geen probleem op bij het recyclen van autobanden.
  • Kosten zijn laag, want de investering van gel in overheidsbanden wordt terugverdiend door besparing op brandstofkosten en latere vervanging van banden. De kosten voor een voorlichtingscampagne specifiek voor de transportsector: €300.00.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Bronnen

  • [i] https://imefficiency.com/solarontop
  • [ii] https://www.ride-on.com/nl
  • https://www.ride-on.com/nl/press-room/persberichten
  • https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2018/11/12/autoband-op-juiste-spanning-beter-voor-milieuen-portemonnee

Maatregel 49 - Groen en gezond wonen - besparing: 0,1Mton

Groen en gezond wonen

Meer groen in de stad zorgt voor verkoeling, betere afwatering, schonere lucht, meer biodiversiteit en gelukkigere en gezondere mensen. En het is belangrijk voor CO2 opslag. Toch zijn veel bestaande woonwijken erg versteend, haalt Nederland de gestelde biodiversiteitsdoelen niet, is onze lucht sterk vervuild door teveel stikstof en vraagt klimaatverandering om veel meer groen.

Hoogste tijd om te vergroenen in bestaande wijken, en om bij grootschalige nieuwbouwplannen groen vanaf de start goed mee te nemen. De Tuinbranche, branchevereniging VHG, vereniging GDO en Stadswerk en vele andere partijen helpen graag mee.

Deze maatregel stelt voor:  

  • dat iedere nieuwbouwwoning 75 m2 park binnen een straal van 500 meter krijgt
  • een extra Veluwe aan natuur wordt aangelegd in onze achtertuinen door onttegeling!
  • 3% onttegelen van de openbare ruimte en bedrijventerreinen
  • burgers worden gestimuleerd om en ondersteund bij meer groen en gezond wonen door lokale groenblauwe educatiepunten

De CO2 besparing is in het eerste jaar nog niet hoog, 0,1 Mton, maar de lange termijn effecten zijn groot. Deze maatregel is nodig om biodiversiteit- en klimaatdoelen voor 2030 te halen. Meer groen betekent ook gezondere mensen en minder zorgkosten. Ook zorgt meer groen voor meer verkoeling en voorkomt het aanschaf van airco’s.

Kosten: €1.130.000 + 2 brieven

75m2 groen voor nieuwbouwwoningen

Nederland gaat 1 miljoen betaalbare woningen bouwen, daarvoor is 1 miljard beschikbaar. In 2020 gaat dit om 75.000 woningen. Vanwege gezondheid en biodiversiteit stellen wij voor om:

  • De oude VROM norm[i] van 75 m2 groen per woning (buiten de eigen tuinen) te gaan hanteren. 75.000 woningen * 75 m2 = 5.626 hectare aan stadsnatuur per jaar erbij.

Meer bos staat opgenomen in het Klimaatakkoord zonder dat daar concreet invulling aan is gegeven. Met bovenstaande maatregel geeft men uitvoering aan het Klimaatakkoord: in 2030 56.000 hectare nieuwe natuur in de vorm van bos/park.

Het aanleggen van dit bos kost in 10 jaar tijd zo’n 2 miljard euro. Per woning gerekend is dit 2.000 euro en dit kan worden doorberekend in de verkoopprijs.

  • Natuurinclusief bouwen tot norm te verheffen. Dit is een breed gedragen wens.

De potentiele CO2 winst van 75m2 in 2020 = 0,18 Mton. We gaan uit van 0,05 in deze maatregel.

Campagne: een extra Veluwe aan natuur in de achtertuin

Nederland telt zo’n 246 km2 bestrate tuin en de bestrating neemt vooral in stedelijk gebied toe. De Tuinbranche, IVN en WNF zijn voornemens om gezamenlijk binnen vijf jaar een gebied zo groot als de Veluwe te onttegelen in tuinen. Eind maart plannen zij hiervoor een grote campagne om tegels in te leveren in ruil voor gratis planten, aangezien uit onderzoek blijkt dat dit de beste manier is om consumenten mee te krijgen in de vergroening.

Door deze campagne te ondersteunen met €800.000 euro kunnen alle tuincentra in Nederland meedoen en kan er een flinke voorlichtingscampagne aan worden gehangen en wordt in 2020 0,036 Mton worden bespaard. Lees meer.

Onttegelen bij gemeenten en bedrijventerreinen

Nederland telt 153 km2 parkeerplaats, 800 km2 bedrijventerrein en vele andere bestrate plekken waar onttegeld zou kunnen worden om groenere wijken, bedrijventerreinen en winkelgebieden te creëren. Vraag alle gemeenten om komend jaar 3% te ontstraten.

Stuur deze brief van VHG aan alle gemeenten en BIZ managers. VHG, Stadswerk en GDO helpen graag effectief met vergroenen, rekening houdend met klimaatmitigatie, adaptatie en biodiversiteit.

De besparing is potentieel 0,1 Mton CO2, plus de vele andere voordelen.

Groenblauwe educatiepunten

Klimaatadaptatie en mitigatie worden steeds belangrijker en de betrokkenheid van de samenleving is onmisbaar. Burgers voelen ook aan dat zij aan zet zijn, maar verdwalen in de dagelijkse praktijk. Ogenschijnlijk eenvoudige maatregelen als het afkoppelen van je regenwater van de riolering, heeft meer voeten in de aarde dan je denkt. Willen burgers daadwerkelijk stappen zetten, dan dienen ze daarin ondersteund te worden en waar nodig zelfs een stukje ontzorgd. Het GDO netwerk van 100 Natuur- en duurzaamheidscentra en stadsboerderijen werkt aan bewustwording bij jong en oud op het vlak van duurzaamheid, en biedt handelingsperspectief. Veel centra zijn al actief met burgers aan de slag. Steeds meer werken zij samen met gemeenten, waterschappen.

Door een financiële impuls van € 330.000 voor 2020 kan dit landelijk netwerk van groenblauwe steunpunten worden versterkt en uitgebouwd, zodat burgers ondersteund worden om meer groen en gezond te wonen. Tevens kan dit netwerk mede drager zijn van bovenstaande acties. Lees meer.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,2 MTON

Bronnen

Maatregel 50 - Ruim je data op - besparing: 0,5Mton

Ruim je data op

Datacenters in Nederland verbruiken zo’n 3,2 miljard kWh/jaar: goed voor naar schatting 0,7 Mton CO₂. Tel je daarbij de uitstoot op van alle servers op kantoren, dan is de uitstoot van ons dataverkeer nog veel groter. Het dataverkeer neemt verder toe naarmate streamingdiensten in populariteit stijgen. Toch kunnen we hier veel besparen: door servers op de ecostand te zetten, data op te ruimen én door websites groen te hosten. Met deze maatregel stellen we voor dat de overheid ten eerste zelf aan de slag gaat en daarnaast een grote publiekscampagne voor Landelijke Dataopruimdagen lanceert.

Met deze maatregel stellen we het volgende voor:

  1. Stimuleer dat zoveel mogelijk servers op de ecostand gaan, in navolg van Amsterdams initiatief.
  2. Organiseer Landelijke Data-opruimdagen: elke 500 opgeruimde TB uit een Clouddienst bespaart 1.000 ton CO₂-eq.
  3. Vraag alle overheidsinstanties met regelmaat data op te ruimen en zet niet vaak gebruikte data op stilstaande servers.
  4. Voer voor alle overheidswebsites groen hosten in.
  5. Installeer Ecosia als groene zoekmachine op overheidsservers.

1. Servers op ecostand

Een coalitie van 20 bedrijven gaat in samenwerking met Amsterdamse datacenter testen met servers in de ecomodus. De bedrijven denken hiermee 20% energie te besparen. Ook de overheid kan zo’n initiatief starten in andere steden, samen met grote bedrijven en overheidsinstellingen. 20% van alle verbruik staat voor 0,14 Mton.

2. Opruimen

100 GB in de cloud is goed voor 0,1 ton CO₂-uitstoot. Alle reden om ongebruikte data op te ruimen. Dit voorkomt dat er nieuwe servers geïnstalleerd moeten worden (wat materiaal én energie-intensief is). Data die zelden gebruikt wordt, kan beter op ‘stilstaande’ servers worden opgeslagen. Deze draaien niet continu op 100% capaciteit, maar reageren alleen op het verzoek van een gebruiker om data op te vragen. Dit kost tot 3 of 4 seconden langer dan dataopslag via een continu draaiende server, maar vraagt veel minder energie op de lange termijn.

3. Voorlichting

Een voorlichtingscampagne is enorm belangrijk. Hoewel iedereen inmiddels weet dat een hamburger eten slecht is voor het klimaat, staat haast niemand erbij stil dat bijvoorbeeld Netflixen ook veel uitstoot veroorzaakt. Geef de burger duidelijke tips & tools over CO₂ besparen door:

  • Landelijke opruimdagen, liefst maandelijks, te beginnen met 1 januari.
    • Foto’s verwijderen van de mobiele telefoon: weggooien of op een externe schijf opslaan.
    • Uitschrijven van oninteressante nieuwsbrieven.
    • Weinig gebruikte dropboxen en oude webpagina’s verwijderen.
  • Tips & Tricks:
    • Apps op de ecostand zetten.
    • Foto’s niet automatisch downloaden van Whatsapp
    • Liever streamen van Youtube dan via Netflix of HBO, waarvan de servers niet op groene energie draaien.
    • Liever een CD of DVD opzetten dan streamen, want veel streaming services (behalve Spotify) hebben geen groene servers.
    • Liever Ecosia dan Google, want Google bewaart ten eerste je zoektochten waardoor extra veel data wordt opgeslagen, en Ecosia plant bomen om de CO₂-uitstoot van online searches te compenseren.
    • Liever een goed gesprek dan steeds naar je scherm kijken.

Opruimdagen kunnen in 2020 zeker 0,1 Mton besparing opleveren.

4. Groen hosten

Met een browser-plug-in kun je meteen zien of een website groen gehost is. De sites van de rijksoverheid, RVO en provincie Noord-Holland zijn dat bijvoorbeeld wel, maar van het CBS, de provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat en de gemeenten Rotterdam en Utrecht niet. Dit kun je checken via The Green Web Foundation. Met de miljoenen jaarlijkse clicks op overheidswebsites bevelen we het Rijk aan om voor alle diensten voortaan data op te slaan in datacenters die groene energie gebruiken. Ook zou de overheid alle organisaties waar zij zaken mee doet op green hosten kunnen wijzen en dit uiteindelijk meenemen in de aanbestedingscriteria.

5. Ecosia voor ambtenaren

De meeste overheidsdiensten zullen nu Google Services gebruiken. Je ontkomt er bijna niet aan. Maar ondanks de groene hosting leidt dit tot enorme dataopslag. Googles doel is dataverzameling. Hiervoor worden veel ‘onnodige’ data (zoals het aantal clicks op een pagina) opgeslagen die uiteindelijk verkocht worden. Die verzameling en opslag kosten bergen energie. Het alternatief: overheidsinstanties kunnen Ecosia als standaard zoekmachine installeren. Ecosia gaat beter om met privacy, verzamelt minder data en plant bomen om de CO₂-uitstoot te compenseren.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Deze maatregel dankt veel data aan de Super Sustainable Students: lees HIER hun tips om zuiniger met data om te gaan.

Bronnen

Maatregel 51 - Anders verdoven - besparing: 0,1Mton

Anders verdoven en besparing in OK’s

De gehele zorgsector in Nederland is verantwoordelijk voor 11 Mton CO₂-uitstoot, zo’n 7% van de totale landelijke CO₂-uitstoot. Deze 11 Mton uitstoot komt vooral door energiegebruik in gebouwen (38%), mobiliteit (22%) en (de productie van) geneesmiddelen (18%)[i]. Dat ziekenhuizen energie verbruiken valt niet te voorkomen. Het is een komen en gaan van patiënten die behoefte hebben aan schone bedden, een warme omgevingstemperatuur en medicijnen. Een goede behandeling en patiëntveiligheid staan daarbij voorop. Toch kan de uitstoot in de zorg flink omlaag. Bijvoorbeeld door gedragsverandering (maatregel 4, Energiestrijd in de Zorg). En aanvullend stelt maatregel 52 voor vaker te kiezen voor een milieuvriendelijkere verdovingsmiddelen en de luchtbehandeling van de operatiekamers lager te zetten als deze niet in gebruik zijn.

  1. Vervang inhalatiegassen en –dampen waar mogelijk met intraveneuze anesthetica

Momenteel hebben anesthesiologen de keuze om mensen in slaap te brengen (en te houden) voor een operatie tussen intraveneuze anesthetica en inhalatie-anesthetica. Beide werken vergelijkbaar en medisch gezien is er nauwelijks verschil in uitkomst tussen patiënten die dampvormige of intraveneuze anesthesie hebben gehad. Bovendien zijn beide middelen ongeveer gelijk in prijs[ii]. Naar schatting worden beide middelen even vaak gebruikt en de keuze berust veelal op persoonlijke voorkeur van de anesthesioloog[iii].

Er is echter een wezenlijk verschil tussen het effect dat beide medicijnen hebben op de opwarming van de aarde. Het veelgebruikte type narcosegas Desfluraan is een 6810 keer sterker broeikasgas dan CO₂ (over een periode van 20 jaar; GWP20[iv]). In plaats van Desfluraan kan ook een ander anesthesiegas gebruikt worden, zoals Sevofluraan dat ‘slechts’ 440 keer sterker is dan CO₂. Daarentegen is de CO₂-voetafdruk van het intraveneuze middel, Propofol, verwaarloosbaar[v].

Het Amsterdamse OLVG West is begin november gestopt met het gebruik van Desfluraan, OLVG Oost gebruikt het al jaren niet meer. De CO2-eq reductie op jaarbasis bij deze twee ziekenhuizen is 88 ton. Het komend jaar kijkt het OLVG ook naar het minimaliseren van Sevofluraan.

In het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft de overheid de voorlichting over de verdovende middelen met de ziekenhuizen goed opgepakt en heeft becijferd dat dit een besparing op zou kunnen leveren van 0,56 Mton CO₂-eq[vi]. Als we dit zouden omschalen voor de situatie in Nederland, dan komt dit uit op 0,14 Mton CO₂-eq, ongeveer 1,3% van de voetafdruk van de Nederlandse zorg[vii].

  1. Zet de luchtbehandeling van operatiekamers lager wanneer ze niet gebruikt worden.

In de operatiekamer (OK) zijn hoge eisen gesteld aan de luchtkwaliteit: zo moet de lucht per uur 20 keer ververst worden[viii]. Het kost dus veel energie om de temperatuur, luchtvochtigheidsgraad en overdruk constant te houden. Wanneer in OK’s, die niet gebruikt worden tijdens avond-, weekend- en nachtdiensten – dat is zo’n 50-60% van de tijd[ix] – kan het energieverbruik met 50% dalen[x]. Het AMC bespaart hiermee sinds oktober 2018 zo’n 400.000 kWh per jaar, hetgeen vergelijkbaar is met het stroomverbruik van 100 huishoudens.

Als alle ziekenhuizen met OK’s in Nederland dit zouden doen, komen we uit op zo’n 0,01 Mton CO₂ besparing per jaar, zonder enige investering en zonder de patiëntveiligheid in het geding te brengen.

De totale besparing van beide maatregelen (A + B) komt neer op 0,11 Mton CO₂ reductie en zijn kostenbesparend.

Verzoek aan de overheid:

  • Zorg voor meer bewustwording door een voorlichtingscampagne te organiseren samen met de academische ziekenhuizen en opleiding over de impact van broeikasgassen bij de diverse opties van anesthesie. Dit kan door:
    • een passage op te nemen in het Hoofdlijnenakkoord;
    • de minister van Zorg & Welzijn in gesprek te laten gaan met onder andere de wetenschappelijke beroepsvereniging van anesthesiologen (NVA) en de Landelijke Vereniging van Operatieassistenten (NVA).
  • Informeer en verplicht ziekenhuizen met OK’s tot de mogelijkheid van het lager/uit zetten van OK’s die niet operationeel zijn.

BESPARING 2020: 0,1 MTON

BESPARING 2021: 0,1 MTON

Deze maatregel wordt ondersteund door:

Dr. N.H. Sperna Weiland (Amsterdam UMC)

Drs. H.J. Friedericy (LUMC)

Prof.dr FW Jansen (LUMC)

 

Bronnen

  • [i] Gupta, 2019: https://gupta-strategists.nl/storage/files/1920_Studie_Duurzame_Gezondheidszorg_DIGITAL_DEF.pdf
  • [ii] Persoonlijke observatie anesthesiologen
  • [iii][iv] H.J. (Hans) Friedericy, N.H. (Niek) Sperna Weiland, Anne C. van der Eijk en Frank Willem Jansen. Manieren om de CO2-voetafdruk van de OK te verlagen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2019;163:D4095
  • [v] Sustainable Development Unit, 2013. Carbon Footprint from Anaesthetic gas use.
  • [vi] Omdat in VK naar schatting meer gebruik wordt gemaakt van lachgas (GWP20 = 289), en in Nederland naar schatting meer van desfluraan (GWP20 = 6810), is de uitstoot in Nederland mogelijk hoger en is een reductie van 0,1 Mton CO2-eq reëel.
  • [vii] WIP-richtlijn Luchtbehandeling in operatiekamer en opdekruimte in operatieafdeling klasse 1. Leiden: Werkgroep Infectie Preventie: 2014.
  • [viii] Love C. Operating room HVAC setback strategies. Chicago: American Society for Healthcare Engineering: 2011.
  • [ix] MacNeill A.J., Lillywhite R., Brown C.J. The impact of surgery on global climate: a carbon footprinting study of operating theatres in three health systems. Lancet Planet Health. 2017;1;e381-8.

Maatregel 52 - Spanningsoptimalisatie - besparing: 0,5Mton

Mogelijke besparing: 0,5 Mton

In Nederland ligt het spanningsniveau (230 Volt) hoger dan de optimale spanning voor apparaten: op 220 Volt verbruiken ze minder energie en gaan langer mee. Overal waar de netspanning gemiddeld hoger is dan 227V, kan spanning optimalisatie energie besparen. Maatregel 52 stelt voor dat het Kabinet z.s.m. inventariseert bij welke grote overheidsinstallaties – denk b.v. aan gemalen en waterzuiveringsbedrijven – spanning optimalisatie een zinvolle investering is. Daarnaast kan het kabinet versnellen door voorlichting, door de apparaten toe te laten tot de lijst Erkende Maatregelen Energiebesparing en/of een grootschalig project te starten samen met de netbeheerders.

Optimale netspanning

Nederland heeft een stabiel elektriciteitsnetwerk. Toch is de netspanning op steeds meer plaatsen hoger dan strikt noodzakelijk is, waardoor veel apparaten meer elektriciteit verbruiken dan nodig is. Alle Europese apparaten kunnen functioneren op een netspanning tussen de 207 en 253 Volt[i]. Maar net zoals een auto het meest energiezuinig en efficiënt rijdt met 80 km/uur in de vijfde versnelling, hebben ook veel apparaten een netspanning waarbij ze optimaal functioneren. Wanneer de gemiddelde netspanning rondom of hoger ligt dan 227 is een netspanning optimalisatie een interessante investering. Apparaten die verwarmen, zoals een waterkoker, kunnen het teveel aan spanning goed gebruiken, maar de meeste andere apparaten en vooral pompen, airco’s, koelingen maar ook computers en verlichting, werken minder efficiënt met hogere spanning.

Alle bedrijven die grote luchtinstallaties of pompen hebben en niet veel met gelijkstroom werken, zouden er goed aan doen om bij een hoge gemiddelde netspanning optimalisatie te overwegen. Denk hierbij aan waterzuiveringsinstallaties, datacenters, supermarkten, zwembaden etc.

In de toekomst zal ons elektriciteitsnet door een toename aan wind- en zonne-energie steeds vaker te maken krijgen met pieken en dalen. Ook hier helpen spanningoptimalisatoren, bijvoorbeeld door het overschot in spanning op te slaan in batterijen. Ze vangen piekbelasting van zonnepanelen op en voorkomen problemen met omvormers.

Maatregel 52 stelt voor dat:

  • Het kabinet inventariseert welke energiebesparing spanningsoptimalisatoren kunnen leveren bij alle Nederlandse waterzuiveringsbedrijven en deze z.s.m. installeert waar zinvol.
  • Het kabinet zo snel mogelijk onderzoekt welke spanningsoptimalisatoren in aanmerking komen voor de lijst Erkende Maatregelen Energiebesparing.
  • Het kabinet de gemeenten en provincies z.s.m. informeert over de mogelijke energiebesparing door spanning optimalisatie bij bijvoorbeeld eigen kantoren, datacenters, ziekenhuizen, zwembaden etc.
  • Het kabinet inventariseert of een grootschalig project in 2020 5% van huishoudens met hoge spanning kan helpen aan spanningsoptimalisatie.

BESPARING 2020: 0,5 MTON

BESPARING 2021: 2 MTON

Bronnen:

[i] https://www.netbeheernederland.nl/spanningskwaliteit/verdieping

Netspanning bij u thuis 220 of 230 volt

Bronnen

  • https://www.netbeheernederland.nl/spanningskwaliteit/verdieping
  • https://www.elektra-info.nl/220-of-230-volt/

Maatregel 53 - Krimp kalver, geiten en schapensectoren - besparing: 0,2Mton

KRIMP KALVER-, GEITEN EN SCHAPENSECTOR

Het kabinet trekt € 180 miljoen uit voor een warme sanering van de varkenssector om uitstoot van CO2 en stikstof en de stank te reduceren. Tegelijkertijd groeien de vleeskalveren-, geiten- en schapensectoren die samen goed zijn voor ruim 2 Mton aan CO2-uitstoot en de nodige overlast geven. Waar we met maatregel 2 en 22 de krimp van melkvee- en varkenssector behandelen, stellen we met deze maatregel voor om ook andere diersectoren te laten krimpen, liefst met behoud van zo veel mogelijk boeren. Deze maatregel draagt ook bij aan het oplossen van het stikstofprobleem.

Nederland telt 17 miljoen mensen en 118 miljoen dieren in de veehouderij. Dat is meer dan ons milieu aankan, getuige het stikstofprobleem. Maar het leidt ook tot dierenwelzijnsproblemen en problemen voor de humane gezondheid, zoals antibioticaresistentie en zoönosen zoals Q-koorts. Toch is de geitensector – ondanks de Q-koorts – het afgelopen jaar met 4,5% gegroeid. De schapensector groeide met 6% en het aantal vleeskalveren met 4%. De afname van het aantal in Nederland geboren kalveren wordt compleet tenietgedaan door een grote stijging van geïmporteerde kalveren uit het buitenland. De import van deze jonge dieren drukt op de Nederlandse boeren en zij willen er dan ook vanaf.

Bron: RVO.nl & CBS.nl

Maatregel 53: aan de slag met álle sectoren

Met maatregel 53 (voorheen onderdeel van maatregel 22, maar nu met doorrekening voor

CO2- en stikstofreductie) stellen we voor om ook andere sectoren te begrenzen, beter te controleren en warm te saneren. Deze sectoren zijn samen goed voor ruim 3 Mton CO2-uitstoot. In 2020 is een reductie van 0,2 Mton haalbaar.

Te ondernemen actie

  • Open een transitiefonds voor de omschakeling naar meer Beter Leven-sterren van de Dierenbescherming of naar biologisch. Zo kunnen boeren het aantal dieren minderen en toch hun beroep blijven uitoefenen. Praat tegelijkertijd met de supermarkten over betere afzet.
  • Stel per direct nationale plafonds in voor vleesvee, paarden en pony’s, schapen en geiten, konijnen, eenden, kamelen en pelsdieren.
  • Beperk de transportduur voor jonge kalveren. Kalveren uit Ierland en Letland halen is dieronvriendelijk en slecht voor het klimaat.
  • De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit is de afgelopen jaren sterk gereduceerd. Bouw dit weer op en start met strengere handhaving op transport, mestregelgeving en dierenwelzijnsnormen zoals voor luchtkwaliteit en afleidingsmateriaal.
  • Stel een norm op voor de minimum leefruimte voor geiten. De sector kan nu uitbreiden door meer geiten te houden én door meer geiten per vierkante meter te houden.
  • Open een stoppersregeling voor alle veehouderijsectoren, te beginnen in gebieden waar stankoverlast heerst en de natuur in de knel komt. Help boeren zonder opvolger met een ruime stopregeling.
  • Ontmoedig bedrijfsovernames door stalderen en door het afromen van dierrechten bij bedrijfsovernames. Dan leiden stoppers niet tot schaalvergroting, maar tot krimp.

Start de weg naar natuurinclusieve kringlooplandbouw

De landbouw, vooral de veehouderij, heeft behoefte aan een consistent langetermijnbeleid met een stip op de horizon. Urgenda sluit zich net als 60 natuur- en boerenorganisaties aan bij het 10-stappenplan naar natuurinclusieve kringlooplandbouw op www.dewegvooruit.nl.

Urgenda, Caring Farmers en Caring Vets denken graag mee over het uitvoeren van maatregelen in het 40puntenplan die bijdragen aan kringlooplandbouw: 2, 11, 22, 35, 45, 53.

Kosten

We raden aan om € 200 miljoen uit te trekken in 2020 voor alle genoemde maatregelen. Door maatregel 11 uit te voeren – een duurzaamheidsbijdrage op vlees van € 20 cent per 100 gram – kan een jaarlijks fonds van € 800 miljoen worden opgericht waaruit de kosten voor deze maatregel mede kunnen worden betaald.

BESPARING 2020: 0,2 MTON

BESPARING 2021: 0,3 MTON

 

Bronnen

  • Tabel 2; Voedselvisie doorberekend door CLM: https://www.natuurenmilieu.nl/wp-content/uploads/2017/09/935-Review-Voedselvisie-Natuur-Milieueen-quick-scan.pdf
  • https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81302ned/table?ts=1580223390592
  • https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/48/meer-geiten-minder-varkens-en-runderen
  • https://www.rvo.nl/onderwerpen/internationaal-ondernemen/handel-planten-dieren-producten/marktinformatie/statistieken
  • https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/4000-melkboeren-roepen-op-tot-importstop-kalveren

Maatregel 54 - Extra SDE+ voor zon op dak - besparing: 0,5Mton

EXTRA SDE+ VOOR ZON OP DAK

Afgelopen najaar zijn duizenden snel te realiseren zon-op-dak-projecten afgewezen vanwege het taakstellende SDE+-budget. Deze projecten zouden de doelen voor hernieuwbare energie binnen bereik helpen brengen. Wij pleiten er daarom voor om het budget van de afgelopen najaarsronde met terugwerkende kracht te verhogen, opdat zon-op-dak-projecten toch nog beschikt en gerealiseerd kunnen worden. Dit levert naar schatting in 2020 nog indicatief een 0,5 Mton CO2-reductie en 1,5 TWh extra duurzame energie op, tegen kasuitgaven van € 55 miljoen per jaar.

De sterk overtekende SDE+-najaarsronde 2019 laat zien dat er wederom een toegenomen interesse is voor zon-PV-projecten. Er zijn 7.251 aanvragen ingediend (4,4 TWh /jaar). Dit is grotendeels zon op dak naast zon op land. Naar schatting zullen zo’n 6.000 panklare initiatieven voor zon op dak die wel in het elektriciteitsnet passen (goed voor 2,5 TWh/jaar), géén SDE+-beschikking krijgen omdat ze later aan de beurt komen in de SDE+ dan andere technieken zoals grootschalige zonnevelden op landbouwgronden.

Zon op dak eerst!

Zon-PV op dak staat bovenaan in de voorkeursvolgorde van de Zonneladder, zoals vastgelegd in de (concept) Nationale Omgevingsvisie. Door met terugwerkende kracht alle aangevraagde zon-op-dak-projecten SDE+-budget toe te kennen én zon op dak voorrang te geven volgens de Zonneladder, wordt natuur- en landbouwgrond gespaard.

ZON-PV STAAT BOVENAAN IN DE VOORKEURSVOLGORDE VAN DE ZONNELADDER, MAAR DUIZENDEN PROJECTEN ZIJN AFGEWEZEN: DE POT WAS LEEG

Nu ophogen bespaart geld

Het niet halen van de duurzame energie- en CO2-doelen gaat de Nederlandse overheid veel geld kosten: door de boete die Eurocommissaris Timmermans heeft aangekondigd en door de aankoop van loze ‘statistical transfers’ in het buitenland. De duizenden afgewezen zonop-dak-projecten bieden dan ook een uitgelezen kans om dit te voorkomen of te beperken. In de SDE+-regeling moeten zon-op-dak-projecten immers binnen anderhalf jaar gerealiseerd zijn. Een deel kan met wat extra moeite al binnen een jaar. Een extra impuls nu van

€ 55 miljoen schuift het aandeel duurzaam in de totale energievraag op met 0,3%. De kosten per vermeden ton CO2 liggen op € 110.

Daarnaast: extra SDE+ voor zon op distributiecentra

Daarnaast kan een opgehoogde SDE+ in 2020 ervoor zorgen dat het komend jaar vele daken van distributiecentra worden voorzien van lichtgewicht dunnefilmzonnepanelen. Dit is een relatief nieuwe en veelbelovende innovatie van het Nederlandse bedrijf HyET Solar, die momenteel wordt opgeschaald zodat ook op zwakkere daken zonne-energie kan worden opgewekt.

Nederland telt 1.930 distributiecentra met een gezamenlijk schaduwvrij en beschikbaar dakoppervlak van zo’n 19,3 miljoen m2. De lichtgewicht dunnefilmpanelen kunnen worden ingezet op al die distributiecentra, stadions en koelhuizen waarop traditionele panelen niet mogelijk zijn. Dankzij een vollediger bedekking van het beschikbare dakoppervlak kunnen deze dunne-filmpanelen 20 tot 50% meer energie leveren per dak in vergelijking tot traditionele panelen. Als 40% van het schaduwvrije dakoppervlak van distributiecentra wordt belegd met dunnefilmpanelen, kan dat in 2021 0,1 Mton CO2-reductie opleveren. Met een extra SDE+-budget voor zon-op-dak kan in 2020 de eerste 0,03 Mton worden bespaard.

BESPARING 2020: 0,5 MTON

BESPARING 2021: 1 MTON

Bronnen

  • https://www.rvo.nl/actueel/nieuws/sde-najaar-2019-7525-aanvragen
  • Voorkeursvolgorde voor zon-PV: https://ontwerpnovi.nl/richting+geven+op+prioriteiten/
    ruimte+voor+klimaatadaptatie+en+energietransitie/default.aspx#Beleidskeuze%204:%20inpassing%20
    duurzame%20energie
  • https://www.nrc.nl/nieuws/2020/01/09/nederland-moet-zich-aan-klimaatafspraken-houden-a3986357
  • Zie voor verdere berekening de brief aan Tweede Kamer van FME, Greenpeace, Holland Solar, NVDE, Techniek Nederland en Urgenda op https://www.urgenda.nl/wp-content/uploads/Brief-extra-SDE-Zonopdak-tbv-Urgenda.pdf

VIDEO’S 8x